maandag 27 januari 2014

Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS Reaal

Het vorige week verschenen rapport van de evaluatiecommissie Frijns-Hoekstra heeft in de media ruimschoots aandacht gekregen.
Samenvattend is de commissie uiterst negatief over het toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) en ook het ministerie van Financiën krijgt stevige kritiek.
DNB had SNS Reaal te lichvaardig toestemming gegeven voor de overname van Bouwfonds Property Finance en de verklaringen van geen bezwaar niet mogen verstrekken.
Het rapport bevestigt het beeld dat het toezicht op het Nederlandse bankwezen ernstig te wensen overliet. Eerder al stelde de commissie Scheltema dat de toezichthouder nooit een bankvergunning had mogen geven aan het nu failliete DSB Bank. De eerdere handelwijze van DNB bij de overname van ABN Amro en het debacle bij IceSave zorgde eveneens al voor veel ophef.
Financiën heeft nagelaten om schoon schip te maken toen het in 2008 staatssteun verleende aan SNS Reaal. Het ministerie had harde eisen moeten stellen aan SNS als voorwaarde voor staatssteun. Daardoor kwam de bank-verzekeraar steeds verder in de problemen wat uiteindelijk onontkoombaar tot de nationalisatie van een jaar geleden moest leiden.
De commissie zegt dat zowel DNB als Financiën te laat in actie zijn gekomen en te laat contact met de Europese Commissie hebben gezocht.

Het management
Wat in de media veel minder aandacht heeft gekregen is de rol van het management en de raad van commissarissen van SNS Reaal.
Na de beursgang in 2006 is de bank-verzekeraar met een ongekende reeks acquisities begonnen onder leiding van de ambitieuze raad van bestuur.
In rap tempo werd Bouwfonds Property Finance overgenomen van ABN Amro. Daarna werd Regio Bank gekocht. In 2007 werden Axa, Winterthur, DBV, Zwitserleven en Swiss Life België ingelijfd.
In 2008 kwam de financiële crisis en kwam de groep snel in zwaar weer terecht.
Eind oktober 2008 moest al staatssteun worden aangevraagd.

Je kunt je met recht afvragen of SNS niet al te hard van stapel liep omdat al deze aankopen in de bestaande organisatie moesten worden geïntegreerd.
Daarbij werd de solvabiliteitspositie van SNS historisch laag en was het risicoprofiel van de verzekeringstak juist hoger geworden door de vele grote acquisities.
Dat weerhield de top van SNS er overigens niet van om in oktober 2008 de wens te uiten om delen van Fortis over te nemen die door de staat waren gekocht. Twee weken later werd staatssteun aangevraagd.
Het is wel duidelijk dat het management een veel te grote broek heeft aangetrokken en te weinig kapitaal had om alle aankopen te financieren.

Over de raad van commissarissen zegt de evaluatiecommissie weinig tot niets.
In het rapport is niet te vinden of de raad het bestuur voldoende tegenwicht heeft geboden bij de niet aflatende stroom van acquisities.
Wie tussen de regels doorleest ziet wel dat commissarissen er te weinig bovenop zaten en zich vaak met een kluitje in het riet lieten sturen door het bestuur..
Al met al reden genoeg om een enquêteprocedure naar wanbeleid aan te vragen bij de Ondernemingskamer.

Trustee?
Opvallend is dat de commissie aanbeveelt een overheidstrustee te benoemen. Volgens de commissie is een overheidscommissaris "ineffectief' gebleken.
Overheidscommissarissen hebben een onmogelijke positie omdat zij volgens de wet het belang van de vennootschap moeten dienen en niet zozeer het publieke belang. De commissie is overigens wel van mening dat de betrokken commissarissen zich hiervoor goed hebben ingezet (zie pagina 330).
In het Financieele Dagblad zegt commissielid Frijns daarover . . 'Wij stellen daarom voor de zaken in de toekomst te scheiden. Een trustee om de voortgang van de herstructurering te bewaken. En een overheidscommissaris die de belangen van de grootaandeelhouder bewaakt',


Het is een opvallende constatering van de commissie. Er blijkt uit het onderzoek helemaal niet of de door de overheid benoemde commissarissen op dit punt nadrukkelijk gefaald hebben.
Evenmin kan ik de conclusie delen dat als commissarissen het belang van de vennootschap dienen dat in strijd zou zijn met het publieke belang. Het is toch immers in het belang van de vennootschap om de voorwaarden voor staatssteun na te leven?

Ook is het merkwaardig dat de commissie niet goed uitlegt in het rapport wat een overheidstrustee nu is. In de lijst van afkortingen en begrippen in bijlage 2 is er evenmin definitie van gegeven.
Daarbij is de trustee een rechtsfiguur die ons ondernemingsrecht niet kent.

Misschien dat de heer Frijns tot deze vondst is gekomen omdat hij van 2007 tot 2009 voor de Europese Commissie monitoring trustee was bij Fortis/ABN Amro.
De figuur van monitoring trustee gebruikt de Europese commissie vaker, zoals bijvoorbeeld bij de schikking met Google en Microsoft.
Het aanstellen van een onafhankelijke trustee, met als taak toe te zien op de naleving van de met de Europese commissie overeengekomen voorwaarden, is een middel voor de commissie om er zeker van te zijn dat de nakoming in de praktijk wordt gerealiseerd.
Als ik het voorstel van de evaluatiecommissie goed begrijp zal bij staatssteun het ministerie als extra voorwaarde eisen dat een dergelijke monitoring trustee door de ontvangende partij wordt aangesteld.
Dan moet de trustee wel een helder mandaat hebben en moet er ook sprake zijn van een herstelplan.
Het is aardig bedacht maar ik ben er niet echt blij mee.

Een van de voorwaarden voor de staatsteun was nu juist dat de Staat twee extra leden in de raad van commissarissen zou mogen benoemen, met extra bevoegdheden. Het is mij niet bekend waarop de kandidaten werden geselecteerd, maar duidelijk uit het rapport van de commissie is wel dat voormalige politici hoog scoorden, vanuit de gedachte dat er een representatieve vertegenwoordiging naar partijpolitieke achtergrond moest worden gevonden (pag. 54).
Een vreemde gedachte want je zou toch denken dat het ministerie bancaire bekwaamheid i.p.v. politieke kleur voorop zou stellen. Even vreemd is de belangstelling van voormalig politici want die hebben dacht ik niet de ervaring die nodig is om een rol als commissaris in het (financiële) bedrijfsleven te vervullen.

Ook is het merkwaardig om in het rapport te lezen dat de aanwezigheid van twee overheidscommissarissen in het begin moeilijk verliep. Helemaal opvallend is dat de nieuwe president-commissaris Zwartendijk hen zag als commissarissen met een opdracht en een achterban. Sterker nog, als ze gebruik zouden maken van hun vetorecht zou hij aftreden!!
Blijkbaar begrijpt hij niet dat hij als commissaris namens de aandeelhouders optreedt en dat is in dit geval de Staat.
Blijkbaar begrijpt hij ook niet dat een dergelijk dreigement indruist tegen alle regels van behoorlijk ondernemingsbestuur.
Wat de reactie van de overheidscommissarissen hierop was is evenmin duidelijk.
Hebben ze berust of hebben ze hun tanden laten zien?
Bedenkt daarbij dat deze twee overleg hebben met de enige aandeelhouder en dat deze, ook al is SNS Reaal een structuurvennootschap, aanzienlijke macht heeft.

Is over dit dreigement van de voorzitter binnen de raad van commissarissen gesproken en wat was de uitkomst van dit overleg?
We weten het niet, maar het is wel van belang, dat nergens goed zichtbaar is in het rapport hoe de twee overheidscommissarissen hebben gefunctioneerd en wat hun bijdrage was in de besluitvorming. Behoudens dat er enkele malen gewag wordt gemaakt van een overleg van deze commissarissen met het ministerie, waarin deze hun zorgen uiten. Daarbij wordt er ook enkele malen gemeld dat deze commissarissen van hun gesprekken verslag uitbrengen aan de hele raad van commissarissen van SNS Reaal.
Daarom is niet goed zichtbaar of overheidscommissarissen Wijngaarden en Insinger er al of niet in zijn geslaagd om hun taak als overheidscommissaris goed te vervullen.
Dat is van belang want ik vind de conclusie van de commissie dat er dan maar een overheidstrustee moet komen slecht onderbouwd.

Conclusie
Wat ik nog niet goed zie is de toegevoegde waarde van een trustee t.o.v. een overheidscommissaris.
Er wordt veel te gemakkelijk gedacht dat als deze het belang van de vennootschap in het oog moet houden, dat ten koste gaat van het publieke belang.
Men vergeet daarbij dat de vennootschap rekening dient  te houden met de belangen van de stakeholders (waaronder de overheid als enige aandeelhouder maar ook als verlener van staatssteun).
Een beetje commissaris kan hiermee wel uit de voeten dacht ik zo en moet in staat zijn zijn mede-commissarissen en het bestuur daarvan te overtuigen.
De overheidstrustee als onafhankelijke waarnemer voegt niets toe t.o.v. een goed functionerende overheidscommissaris. Behalve als deze niet goed functioneert, maar dan is vervangen beter dan weer een nieuwe toezichtstructuur bedenken.
Anders gezegd: de commissaris is de ideale "monitoring trustee" voor de aandeelhouders. 

vrijdag 24 januari 2014

Macintosh is vandaag 30 geworden!!

Ik moest vandaag toch even terugdenken aan mijn eerste Mac uit 1984.
Wat een ongekende ervaring was deze kleine geniale computer.

Aardig is ook dat deze fantastische machine nog steeds werkt en in het bezit is van onze familie.
Mijn zoon Rutgher is nu de trotse eigenaar van dit stukje vernuft.
Het is nu nog nauwelijks voor te stellen hoe deze geweldige grafische machine voor een omwenteling zorgde.
Mijn proefschrift is er toendertijd helemaal op geschreven, inclusief illustraties.
Uitgeverij Samson was in die tijd ongelofelijk verbaasd dat een auteur zijn manuscript helemaal elektronisch aanleverde.
Goede herinneringen ook aan de fantastische software die voor de Mac werd gemaakt.
ThinkTank, een outliner programma is nog steeds een van mijn favorieten.
Het hele gezin was ook helemaal  weg van Dark Castle, een fantastisch leuk computerspel, met schitterende graphics en geluid.
Apple toonde dat een computer je verbeelding en creativiteit kon stimuleren, zonder dat de techniek je daarbij in de weg stond.
Het is nu gewoon, maar dertig jaar geleden revolutionair.
Het zal u niet verbazen dat ik nog steeds met veel plezier op een Mac werk.

donderdag 23 januari 2014

Bonuslimiet banken: kritiek Raad van State

In een eerder weblog schreef ik over een wetsvoorstel van minister Dijsselbloem om de bonussen in de financiële sector te beperken tot 20 procent van het vaste salaris.
Ik was over dit voorstel niet enthousiast, mede ook omdat we hiermee ver uit de pas lopen met voorstellen de Europese commissie.
Het advies van de Raad van State van 22 januari 2014 gaat eveneens in op de Europese voorstellen om de variabele beloning te beperken en is daar niet positief over.
In dat plan wordt de bonus op 100% van het vaste salaris gemaximaliseerd. Aandeelhouders, bestuurders of leden van de onderneming hebben de mogelijkheid om het variabele deel van de totale beloning ten hoogste 200% van het vaste deel van de totale beloning op jaarbasis te laten bedragen. 

De Raad van State zegt daarover dat dit de contractsvrijheid tussen werknemers en banken beperkt. Daarnaast grijpt het voorstel in op reeds bestaande contracten. Volgens de Raad vallen:
"bestaande aanspraken en rechtsposities onder de bescherming van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (EP), alsook van artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, die het recht op ongestoord genot van eigendom regelen.Gemaakte salarisafspraken over variabele beloningen, in het bijzonder wanneer zij in voldoende mate concreet en voorzienbaar zijn (legitimate expectations), zijn aan te merken als toekomstige vorderingen op de werkgever, die naar verwachting door de nationale rechter en het EHRM zullen worden aangemerkt als eigendom in de zin van artikel 1 EP en artikel 17 van het Handvest."
Deze inmenging is volgens de Raad alleen te rechtvaardigen als deze een wettelijke basis heeft, een legitiem doel heeft dat past in het kader van algemeen belang en het moet tenslotte proportioneel zijn.  In het wetsvoorstel zijn geen herkenbare afwegingen daartoe gemaakt, aldus de Raad van Advies.

De minister geeft in zijn reactie op het advies aan dat er volgens hem wel degelijk sprake is van een algemeen belang omdat de maatregel bijdraagt aan de stabiliteit en integriteit van de financiële sector en van de consument. De minister stelt:
"Met het tegengaan van excessieve variabele beloningen wordt een mogelijke prikkel tot risicovol of niet-integer gedrag in belangrijke mate verminderd. Excessieve variabele beloningen hebben bijgedragen aan ernstige misstanden in de financiële sector en daarmee het maatschappelijk vertrouwen in de financiële sector aangetast. De in dit verband gewenste cultuur- en gedragsverandering in de financiële sector ten aanzien van beloningsbeleid heeft zich tot nu toe nog in onvoldoende mate voltrokken. Hierdoor is nog steeds sprake van een vertrouwenskloof tussen maatschappij en financiële sector en blijft het risico bestaan dat excessieve variabele beloningen blijven leiden tot nieuwe incidenten. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel dat de maatregel in de richtlijn noodzakelijk is en in gepaste verhouding staat tot de nagestreefde bescherming van het algemeen belang."
Volgens het Financieele Dagblad geeft het adviesorgaan hiermee . . "de Nederlandse regering een schot voor de boeg. Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën wil namelijk verder gaan dan de EU en de bonus beperken tot 20% van het jaarsalaris; dat wetsvoorstel moet nog naar de Raad van State voor advies. Ook deze bonusbeperking grijpt net als haar Europese tegenhanger in op bestaande contracten."

 We zullen moeten afwachten hoe dit afloopt. Tot nu toe heeft Brussel zich stil gehouden over de mogelijke gevolgen van dit ingrijpen in bestaande arbeidscontracten. Het is aan de minister om met een adequate motivering te komen.
Dat lijkt mij nog niet zo makkelijk, want dat moet hij uitleggen waarom in zijn voorstel, in tegenstelling tot dat van de Europese Commissie:
  • het normale contractrecht niet geldt voor werknemers in de hele financiële sector en zich niet beperkt tot de banken;
  • de maatregel geldt voor alle werknemers (natuurlijke personen) en niet alleen voor het topmanagement;
  • de beperking tot maximaal 20% proportioneel is in verhouding tot de voorgestelde 100% door de Commissie.
Dat zal niet makkelijk zijn en ik vrees dan ook dat men dan niet al te veel moeite zal hebben om bij het Hof in Straatsburg zijn gelijk te krijgen.

donderdag 16 januari 2014

Accountant en corporate governance: de visie van Eumedion

In een vorig weblog schreef ik over de concept-handreiking van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) over de rol van de accountant bij het governance verslag.
Het NBA gaf hierin aan dat er vanuit de beleggers behoeft was aan additionele werkzaamheden van de accountant ten aanzien van de naleving van de principes en best practice bepalingen van de Nederlandse corporate governance code.
Ik schreef in mijn weblog dat ik geen enkel signaal had gezien en vond deze constatering dan ook niet terecht.

Afgelopen maandag echter publiceerde Eumedion, de vereniging van zakelijke beleggers, een reactie op de concept-handreiking op de website van de vereniging.
Daarin wordt gezegd:
"Eumedion steunt het voorstel van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) om accountantscontrole te introduceren op de naleving van een aantal specifieke bepalingen uit de Code Tabaksblat."
Eumedion wil accountantscontrole
Kortom, er is blijkbaar vanuit beleggers wel degelijk behoefte aan accountantscontrole, daarin heb ik mij dan vergist.
Eumedion is het echter oneens met de NBA over de mening dat de accountant hierover eerst afspraken moet maken met de Raad van Commissarissen. Eumedion vindt dat de NBA met dit vereiste een:
“ongegronde beperking aanbrengt in de werkzaamheden van de externe accountant”. Naar de mening van Eumedion dient de externe accountant vanuit het belang van het maatschappelijk verkeer ook zonder expliciete RvC-toestemming de corporate governance verklaring van de onderneming te onderzoeken op consistentie met andere, bij de externe accountant bekende, publieke dan wel niet-publieke, informatie."
Eumedion vindt dat een dergelijke controle reeds volgt uit de opdracht van de externe accountant om te onderzoeken of de door de vennootschap verschafte informatie over de betreffende best practice bepalingen geen materieel onjuiste voorstelling van zaken geeft (controlestandaard 720, paragrafen 14-16).
Daarbij constateert Eumedion dat de NBA zelf vindt dat de additionele werkzaamheden relatief eenvoudig zijn uit te voeren en mogelijk zijn binnen de huidige controleopdracht van de jaarrekening.
Kort gezegd: Eumedion vindt dat alles in in het corporate governance verslag staat altijd al door de accountant gecontroleerd diende te worden.

Verantwoordelijkheden van de accountant voor het jaarverslag
De formele rol rondom het jaarverslag ligt besloten in art. 2:393 lid 3 BW. Dit artikel schrijft voor dat de accountant nagaat, voor zover hij dat kan beoordelen, of het jaarverslag overeenkomstig titel 9 BW2 is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is.
De accountant doet een formele toets of het jaarverslag voldoet aan de eisen van artikel 391 BW2. Vervolgens gaat hij na of het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening.
Volgens controlestandaard 720 houdt dat in dat de accountant nagaat of het jaarverslag geen materiële tegenstrijdigheden bevat met de jaarrekening en met de controlebevindingen van de jaarrekening (toetsing verenigbaarheid).

In het jaarverslag moeten volgens het Besluit Corporate Governance de beursgenoteerde vennootschappen een verklaring inzake corporate governance opnemen. Daarin moeten ze gemotiveerd vermelden welke principes en best practice-bepalingen ze niet hebben nageleefd (het pas toe of leg uit principe).
Op basis hiervan zou je inderdaad kunnen zeggen dat de accountant nagaat of de corporate governance informatie:
  • voldoet aan de rapportage-eisen (bevat alle relevante informatie);
  • consistent is met de jaarrekening (bevat geen materiële tegenstrijdigheden);
  • consistent is met de controlebevindingen.
In tegenstelling tot wat Eumedion meent is er echter geen wettelijke verplichting om alle governance informatie in het jaarverslag te controleren.

Inhoud van de corporate governance verklaring
De verklaring inzake corporate governance dient volgens het Besluit Corporate Governance een aantal aspecten te bevatten:
  • een uitspraak betreffende de naleving van de principes en best practice bepalingen van De Code die zijn gericht tot het bestuur of de raad van commissarissen,
    alsmede een vermelding waar deze gedragscode voor het publiek beschikbaar is;
  • een mededeling over de belangrijkste kenmerken van het beheers- en controlesysteem van de
    vennootschap met betrekking tot de financiële verslaggeving;
  • een mededeling over het functioneren van de aandeelhoudersvergadering;
  • een mededeling over de samenstelling en het functioneren van het bestuur, de raad van commissarissen en de commissies van de raad van commissarissen;
  • een mededeling ingevolge Besluit overnamerichtlijn artikel 10 eerste lid, onder c, d, f, h en i; en
  • een lijst van namen met een bijzonder statutair recht op het gebied van de zeggenschap (artikel
    392 lid 1, onder e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek). 
Ik merk daarbij op dat de accountant volgens het Besluit niet alle principes en bepalingen van de governance verklaring hoeft te toetsen.
Dat vindt het NBA blijkbaar ook want anders was deze nieuwe concept-handreiking niet nodig geweest die nu juist aangeeft dat er additionele werkzaamheden nodig zijn om een situatie te bereiken waarin alle best practice-bepalingen worden gecontroleerd.
Op pagina 10 is een opsomming te vinden van de best practice-bepalingen waarom het gaat (II.3.4, III.3.4, III.3.5, III.5.13, II.6.3, III.6.4 en IV.1.1).

Wie heeft er nu gelijk?
De opmerking van Eumedion wijst er op dat een deel van het maatschappelijk verkeer van mening is dat de accountant de complete corporate governance verklaring controleert.
Dat lijkt ook logisch, want dat was toch altijd al het geval?

Ja, gedeeltelijk is dat waar.
We moeten daarbij echter wel bedenken dat de accountant maar een relatief beperkte controle  uitvoert.
Zoals eerder aangeven betreft dat een formele toets of het jaarverslag voldoet aan de eisen van artikel 391 BW2 en een toets of het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening en met de controlebevindingen.

Wat de NBA nu voorstelt is een inhoudelijke toetsing van een aantal best practices en dat is meer controlewerk dan wat de accountant voorheen uitvoerde in het kader van de wettelijke controle.
Vandaar dat toestemming van de raad van commissarissen nodig is omdat er meer gefactureerd moet worden, voor werkzaamheden die volgens de NBA niet onder de normale controle werkzaamheden vallen.
Ik ben van mening dat de NBA dat best wel duidelijker had kunnen communiceren.
Wie de vorige handreiking nr. 1109 doorneemt moet die wel heel goed lezen om te begrijpen wat de accountant nu feitelijk "controleert" en wat die controle inhoudt.
De nieuwe concept-handreiking is eveneens niet echt duidelijk en veel te uitgebreid.

Hoe nu verder?
Het accountantsberoep krijgt steeds meer te maken met overbodige en ingewikkelde regelgeving.
Het lijkt mij dat de beroepsorganisatie NBA daarin veel terughoudender moet zijn.
Ik heb er zelf twee uitgebreide weblogs aan besteed en ik heb niet de illusie dat de gemiddelde lezer dit nog begrijpt. Overigens betwijfel ik dat ook van de gemiddelde accountant, want voor velen is corporate governance een vrij onbekend vakgebied.

Op deze handreiking zitten dan ook volgens mij velen uit het maatschappelijk verkeer niet te wachten. Alhoewel dat niet goed is vast te stellen want de antwoorden op de consultatie zijn (nog?) niet openbaar.
Dat betekent nog even bankzitten met onze teckel Nikkie.

Daarbij is het volstrekt onduidelijk wat de belangrijkste stakeholders nu van de accountant willen als het gaat om de "controle" van de corporale governance verklaring.
De reactie van Eumedion is in ieder geval een teken aan de wand dat men het niet begrijpt.
De NBA zou in ieder geval eerst maar eens goed moeten sonderen wat men nu echt wil.
Pas dan kan men bepalen wat de accountant daarvoor moet doen.

Mijn advies zou zijn dat de NBA eenvoudig voorstelt dat op alle corporate governance informatie een toets wordt uitgevoerd of de verplichte informatie is opgenomen en dat die ook klopt met de werkelijkheid.
Dat is denk ik wat alle betrokkenen bij de vennootschap verwachten.
Ik vind daarbij steun in een interessant artikel van de European Company Law Experts die een reactie hebben geschreven op de corporate governance voorstellen van de Europese Commissie.
Op pagina 12 stelt deze groep dat accountants kunnen worden belast met de controle of de governance verklaring betekenisvol was of misleidend, zonder dat zij worden geacht het oordeel van het bestuur en commissarissen te evalueren.
Toezicht door overheidsinstanties wijzen zij ook af.

Een inhoudelijke oordeel, door de accountant, ook al is dit vrijwillig, heb ik al eerder afgewezen.
Die weg moeten we niet opgaan.

PS. De reacties op de conceptrichtlijn zijn inmiddels (21 januari) openbaar gemaakt op de website van de NBA. Mogelijk kom ik daar later op terug.

vrijdag 3 januari 2014

Salaris gehalveerd? Bpost CEO Thijs vertrekt!!

Als u mij vraagt wat nu de opvallendste gebeurtenis was in mijn vakgebied in 2013 is dat ongetwijfeld de affaire Johnny Thijs die in België voor heel wat opwinding zorgde.

Wat was het geval
Thijs is al sinds 2002 de hoogste baas van de Belgische Post, dat tegenwoordig de naam Bpost heeft.
In twaalf jaar tijd is hij er in geslaagd het oubollige overheidsbedrijff om te vormen tot een slagvaardig en winstgevend bedrijf.
Zijn contract gaf een beloning van 1,1 miljoen euro per jaar voor het leidinggeven aan een bedrijf van 26.000 werknemers, dat dringend aan een vernieuwingsslag toe was.
Kortom een zware klus waarvoor een marktconforme beloning nodig was.

Einde oefening
De regering-Di Rupo grijpt het aflopen van het huidige contract aan om een nieuwe beloning vast te stellen, die neerkomt op een halvering van zijn loon. Dat kan de regering overigens doen, want zij is voor meer dan helft aandeelhouder in het inmiddels beursgenoteerde Bpost.

Ook in België woedt een discussie over de salariëring van bestuurders bij (semi-)publieke bedrijven. De overheid wil graag een limiet stellen aan wat topbestuurders bij dergelijke organisaties mogen verdienen. Daarbij wordt gedacht aan een maximum van 290.000 euro, inclusief onkosten en bonussen. Dat is dan de Belgische variant van de Balkenende-norm, want zoveel verdient de Belgische premier ongeveer.
De regering zou mogelijk willen inbinden, en uitzonderingen maken voor bepaalde organisaties, zoals bedrijven die minimaal voor 25 procent in handen zijn van privéaandeelhouders of tienduizend werknemers hebben. Het maximumsalaris zou in dit geval op 700 tot 800 duizend euro per jaar worden vastgesteld.

De federale regering besliste echter later dat topbestuurders van beursgenoteerde overheidsbedrijven voortaan nog maximaal 650.000 euro bruto per jaar mochten verdienen. De ratio voor deze limiet is overigens niet bij mij bekend.
Voor Thijs betekent dat bijna de helft minder bij het aangaan van een nieuw contract. Zoals de overheid fijntjes opmerkt: "Ofwel hij levert in, ofwel hij vertrekt."
Hij kondigde eind december daarom aan dat hij geen nieuw contract wil.
Voor zo'n laag salaris wil hij niet meer verder werken.

Kijk, dat vind ik nu humor. Een beloningsprikkel wordt in het vakgebied corporate governance gezien als een goed middel om bestuurders tot betere prestaties aan te sporen. Dat het omgekeerde ook geldt vergeten we vaak. De affaire Thijs is daar een mooi voorbeeld van.
Te veel beloning is niet goed, maar als je te weinig geeft loop je het risico dat goede mensen weglopen en dat het heel lastig wordt capabele vervangers aan te trekken.

Overigens heeft Thijs sinds zijn aanstelling de federale staat op zijn minst 800 miljoen opgeleverd in de vorm van dividenden en kapitaaluitkeringen. Voorwaar geen slechte prestatie en hij is daarom zijn salaris meer dan waard, zou je denken.
Zo niet in België, waar ideologische en politiek belangen de rol van de staatsaandeelhouder nogal drastische beïnvloeden. De regering vergeet dat zij als aandeelhouder gebaat is bij deskundige bestuurders, want dat levert op de lange termijn geld op, ook voor de werknemers. Nu is de onderneming de dupe van een kortzichtige aandeelhouder, die voor een dubbeltje op de eerste rij wil zitten.

Conclusie
Deze casus illustreert weer treffend waarom een overheid zich niet met een beursgenoteerde onderneming moet bemoeien, en dan zeker niet op deze manier.
Je zegt toch ook niet tegen een succesvolle voetballer als Messi dat hij het voortaan maar voor de helft moet doen? Waarom dan wel bij een succesvolle bestuurder van beursgenoteerde vennootschap, waar de staat meerderheidsaandeelhouder is?
De kans dat Thijs zit te wachten op de reservebank is overigens kleiner dan de kans dat een topvoetballer als Messi in het eerste elftal van FC Groningen belandt.

Bedrijven met een overheidsdeelname moeten op de commerciële markt in staat zijn te concurreren met andere commerciële ondernemingen. Daar past niet echt bij dat het salaris van de bestuurders een zaak is van de regering en op basis van ideologische motieven wordt vastgesteld.
Dat kun je beter aan de commissarissen overlaten, die verstand van zake hebben.
U hoort mij goed, dat hebben politici wat mij betreft absoluut niet.
Daarnaast is het oliedom om een succesvolle manager op deze manier te bejegenen. Minister Labille had nog het lef om Thijs te bedanken voor het goede werk.
Dat getuigt van een ongekend en bot cynisme.
U hebt goed gewerkt, dus zullen we uw loon halveren.
Dat is de boodschap en die getuigt niet van respect. 

Daarbij wordt hij door de Belgische politiek in de pers weggezet als een ordinaire poenpakker die maar beter kan oprotten als hij de nieuwe vergoeding, die elke realiteitszin ontbeert, niet aanvaardt.
Het zijn vreemde toeren die de Belgische overheid als aandeelhouder uithaalt.
Spraken we eerder over het gevaar van activistische aandeelhouders, nu kunnen we beter de discussie starten over het gevaar van politieke overheidsaandeelhouders.
Ik ben overigens benieuwd welke "topper" er wel voor de helft van het salaris bij Bpost wil werken.
Misschien een (ex-)politicus, of een ambtenaar?

donderdag 2 januari 2014

De accountant en corporate governance

Op 3 december 2013 bracht de Nederlandse Bond van Accountants (NBA) een nieuwe concept-handreiking uit over de accountant en corporate governance informatie.
Over het waarom zegt de NBA:
"Voor de jaarrekeningcontrole verricht de accountant bepaalde werkzaamheden ten aanzien van een aantal aspecten van de corporate governance informatie die is opgenomen in het jaarverslag. Er bestaat echter vaak een behoefte aan aanvullende werkzaamheden van de accountant ten aanzien van de naleving van de principes en best practice bepalingen van de Nederlandse corporate governance code. De accountant kan voor de jaarrekeningcontrole in deze behoefte voorzien voor een aantal specifieke best practice bepalingen. Voorwaarde is wel dat de raad van commissarissen hiermee instemt. Deze handreiking geeft hier nadere invulling aan."
Ik krijg nogal eens vragen over de rol van de accountant bij een goed systeem van corporate governance.
Velen denken dat de accountant dat ook controleert, maar dat is niet juist.
Deze nieuwe concept-handreiking is een goede aanleiding om een en ander nog eens uiteen te zetten.

Kleine historie
De rol van de accountant op het gebied van corporate governance is vrij beperkt. De accountant controleert de jaarrekening en geeft hierover een verklaring af.
Corporate governance is een zaak van het bestuur, de commissarissen en de aandeelhouders. De accountant heeft daar weinig mee van doen.

De accountant heeft als gevolg van art. 393.3 BW2 echter wel de taak om onderzoek te doen naar de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening. De corporate governanceverklaring maakt onderdeel uit van het jaarverslag en valt daardoor onder het accountantsonderzoek op het jaarverslag.
De accountant stelt echter in het kader van zijn onderzoek alleen maar vast of de corporate governance verklaring voldoet aan de rapportage-eisen en consistent is met de controlebevindingen. Kort gezegd: de accountant toetst op aanwezigheid (formele toets) en verenigbaarheid met zijn controle bevindingen.

In 2009 zijn een aantal wijzigingen zijn opgetreden in de door de wet vereiste informatie in het jaarverslag. Dit betreft in de eerste plaats het vaststellingsbesluit nadere voorschriften inhoud jaarverslag (hierna Het Besluit), waarin de bepalingen van het besluit van 20 maart 2009 over de zogenaamde corporate governanceverklaring zijn opgenomen. Dit besluit, gepubliceerd in het Staatsblad nummer 545 van 10 december 2009, heeft zijn oorsprong in de Transparantierichtlijn van de EU en de aanpassingen van de Vierde en Zevende Richtlijn Vennootschapsrecht.
Door deze wetswijziging moet in de corporate governance verklaring het volgende worden opgenomen:
  1. Mededeling over de naleving van de principes en best practice-bepalingen van De Code die zijn gericht tot het bestuur of de raad van commissarissen van de vennootschap.
  2. Mededeling omtrent de belangrijkste kenmerken van het beheers- en controlesysteem van de vennootschap in verband met het proces van financiële verslaggeving van de vennootschap en van de groep.
  3. Mededeling omtrent het functioneren van de aandeelhoudersvergadering en haar voornaamste bevoegdheden en de rechten van de aandeelhouders en hoe deze kunnen worden uitgeoefend.
  4. Mededeling omtrent de samenstelling en het functioneren van het bestuur en de raad van commissarissen en hun commissies voor zover dit niet onmiddellijk uit de wet volgt.
  5. Mededeling ingevolge artikel 1 lid 1, onderdelen c, d, f, h en i, van het besluit overnamerichtlijnOpname van de gegevens genoemd in artikel 392 lid 1, onder e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
  6. Opname van de gegevens genoemd in artikel 392 lid 1, onder e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betreft een lijst van namen van degenen aan wie een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in de rechtspersoon toekomt, met een omschrijving van de aard van dat recht.
In de tweede plaats betreft dit de aanwijzing tot gedragscode in de Staatscourant 18499 op 3 december 2009 van de aangepaste Nederlandse corporate governance code.
Op voorstel van de Monitoring Commissie Corporate Governance (commissie Frijns) in haar rapport van 10 december 2008 zijn een aantal wijzigingen voorgesteld in de Code in zowel de principes als best practice-bepalingen.
Op hoofdlijnen betrof dit:
  • Het belang van integraal risicomanagement wordt meer benadrukt. Dit begint met het beoordelen van de risico's verbonden aan de strategie en de financiële structuur van de vennootschap. Vervolgens gaat het om de opzet en werking van een adequaat intern risicobeheersingssysteem. De risicorapportage en de verantwoording vormen het sluitstuk van dit proces. De raad van commissarissen is nauw betrokken bij de strategiefase en ziet toe op de kwaliteit van de interne risicobeheersing en de verantwoording daarover.
  • Een ‘responstijd’ voor het bestuur van 180 dagen wanneer de vennootschap wordt geconfronteerd met een aandeelhouder die strategiewijziging wil bewerkstelligen.
  • Gedragsregels voor bestuur en raad van commissarissen in overnamesituaties.
  • Het bestuur en de raad van commissarissen besteden bij hun taakuitoefening aandacht aan
    de voor de onderneming relevante maatschappelijke aspecten van ondernemen.
  • Bij de vaststelling van bestuurdersbeloningen worden de beloningsverhoudingen binnen
    de onderneming meegewogen. Vaste en variabele beloning staan onderling in een
    passende verhouding.
  • Variabele beloning is gebaseerd op langetermijndoelstellingen. Bij de vaststelling ervan worden ook relevante niet-financiële indicatoren meegewogen. Bovendien moet beloning in overeenstemming zijn met het risicoprofiel van de vennootschap.
  • Een sterkere greep van de raad van commissarissen op de beloning van bestuurders (door middel van scenarioanalyses, redelijkheidtoets en claw back-clausule). De transparantievoorschriften voor bestuurdersbeloningen worden vereenvoudigd.
  • In de profielschets worden concrete doelstellingen genoemd ten aanzien van diversiteit in de samenstelling van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen legt in zijn verslag hierover verantwoording af en, voor zover doelstellingen nog niet zijn bereikt, hoe en op welke termijn de raad verwacht dit te realiseren.
  • Een aandeelhouder wordt geacht zich naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Vanuit deze verantwoordelijkheid geeft hij onder meer invulling aan zijn stemrecht. 
Het gevolg hiervan is dat er andere"pas toe of leg uit" in het jaarverslag zal verschijnen, die door de accountant in zijn onderzoek van het jaarverslag zal moeten worden betrokken. Het Besluit geeft echter ook expliciet aan dat de informatie over het beheers- en controlesysteem van de vennootschap en de informatie van de Overnamerichtlijn art. 10 eerste lid, onder c, d, f, h en i niet alleen een verenigbaarheidstoets moeten ondergaan maar dat ook moet worden vastgesteld dat de voorgeschreven mededelingen en gegevens in de corporate governance verklaring zijn opgenomen.
Dat alles was voor het NBA aanleiding een praktijkhandreiking nr. 1109  uit te geven waarin de accountants wordt uitgelegd hoe zij hier in de praktijk mee moeten omgaan.

Waarom een nieuwe handreiking Accountant en corporate governance informatie?
Zoals hiervoor aangegeven vindt de NBA dat er aanleiding is een nieuw handreiking uit te brengen omdat er "vaak een behoefte aan aanvullende werkzaamheden van de accountant ten aanzien van de naleving van de principes en best practice bepalingen van de de Nederlandse corporate governance code" is.
Waar die geconstateerde behoeft vandaan komt is mij een raadsel. Ik heb daarover nooit iets gelezen of gevonden en ik dacht toch aardig thuis te zijn in de materie.
Noch de VEB noch Eumedion hebben hierover iets gezegd. Sterker nog, in een artikel in het tijdschrift Goed Bestuur van de hand van de directeur van Eumedion, Rients Abma, wordt verdere inhoudelijke bemoeienis van de accountant afgewezen. Zij zeggen (pag. 15):
"Wij zijn geen voorstanders van een uitbreiding van de werkzaamheden van de externe accountant naar ook het toetsen en beoordelen van de uitleg van afwijkingen van de codebepalingen."
Er ontbreekt volgens Abma een toetsingskader om  om de kwaliteit van de motivering te kunnen beoordelen, waardoor de beoordeling in hoge mate subjectief zou zijn. Bovendien is de inrichting van de corporate governance naar mening van Abma ook niet iets dat past bij de taakopdracht van de externe accountant omdat hij dan in wezen een oordeel zou vellen over het beleid van het bestuur. Dat is echter voorbehouden aan commissarissen en aandeelhouders en geen taak van de accountant.
Ik kan deze redenering helemaal volgen.
Daar komt nog bij dat er vrijheid en flexibiliteit dient te zijn t.a.v. "pas toe of leg uit", want dit principe is, ook volgens de Financial Reporting Council,  essentieel en vele malen beter dan een stelsel van voorschrijvende regels. In die dialoog past domweg geen toetsende functionaris of toezichthouder.

Het enige wat ik heb kunnen vonden aan een mogelijke behoefte aan meerwerk is een opmerking in
het rapport 2012 van de Monitoring Commissie Corporate Governance :

"Voor de toepassing van veel best practices in de Code wordt geen specifieke rapportage gevraagd. De Commissie wijst erop dat wanneer van deze best practices wordt afgeweken hier expliciet melding van moet worden gemaakt. Uit aanvullend onderzoek bleek echter dat dit niet altijd gebeurd. De Commissie vindt dat de toetsing door de accountant hierop voor verbetering vatbaar is."
Deze opmerking werd later in de kabinetsreactie op het rapport aangestipt:

“Een scherp toezicht op de punten waarbij de Code toepassing veronderstelt, zonder een rapportgeplicht daaraan te koppelen, is eveneens noodzakelijk. Indien de accountant hierop niet toetst, blijven eventuele manco’s verborgen voor derden.’
De vraag is of de commissie Streppel en ook de minister met deze stellingname niet veel te ver gaat.
De monitoringcommissie heeft geen toezichtstaak en heeft alleen als taak te inventariseren op welke wijze de Code wordt nageleefd en leemtes of onduidelijkheden te signaleren.

De commissie heeft geen toezichthoudende taak en gaat denk ik te ver om vanuit zijn wettelijke taak om meer toezicht te vragen. Daarmee doorkruist de commissie ook de bedoeling van "pas toe of leg uit" zoals hiervoor al uiteengezet. In een dialoog past geen formeel wettelijk toezicht.
Het kabinet is minder duidelijk in zijn reactie, maar vraagt ook impliciet om meer controle door de accountant. Een wettelijke basis ontbreekt echter en daarmee gaat ook het kabinet veel te ver.
Nogmaals als men voorschrijvende regels wil die toetsbaar zijn, maak ze dan maar probeer niet via een omweg extra toezicht te bewerkstelligen.
Bovendien is helemaal niet zo duidelijk in welke mate en hoe ernstig het is met dat "niet altijd melding maken van afwijkingen."
Om dan gelijk om toezicht te vragen is op zijn minst voorbarig.
Kortom, zowel de commissie Streppel als het kabinet gaan hier de verkeerde weg op.
Behoorlijk ondernemingsbestuur is geen compliance exercitie maar is er juist op gericht om ondernemingen beter te laten presteren.

Inhoud van de werkzaamheden
Het NBA geeft in de concept-handreiking aan dat de accountant additionele werkzaamheden kan doen binnen de huidige controleopdracht en dat deze relatief eenvoudig zijn uit te voeren. Wel moet hij hierover afspraken maken met commissarissen of met de aandeelhouders.
Ik begrijp hieruit dat de extra werkzaamheden extra betaald moeten worden en dat daarover overeenstemming nodig is.
Het NBA vindt ook dat de accountant over deze werkzaamheden in zijn verklaring moet rapporteren. Daarvoor kan hij gebruikmaken van de volgende tekst:
"Wij hebben de best practice bepalingen II.3.4, III.3.4, III.3.5, III.5.13, II.6.3, III.6.4 en IV.1.1 van de Nederlandse corporate governance code inhoudelijk getoetst. Op basis van ons onderzoek is ons niets gebleken waaruit wij kunnen concluderen dat deze bepalingen niet zijn nageleefd."
U ziet het goed, het betreft een inhoudelijke toetsing, waar beleggers niet om hebben gevraagd en waarvan zij zich zelfs afvragen of dat nu wel zo verstandig is. Vervolgens komt er dan een nogal stellig geformuleerde uitspraak over de uitkomst van het onderzoek terwijl een normenkader ontbreekt.
Waarom er een aparte verklaring moet worden uitgebracht is mij niet duidelijk?
Daarbij leidt het ongetwijfeld weer tot allerlei misverstanden en juridische claims.
In het buitenland zie ik ook geen beweging naar deze nieuwe rol van de accountant en ik zie niet in waarom Nederland dit nu als eerste zou moeten doen.
Anders geredeneerd denk ik dat de beroepsorganisaties van accountants in het buitenland helemaal geen reden ziet om deze controlewerkzaamheden aan te pakken.

Al met al een uitermate onverstandige zet van de NBA. Dit vooral in een klimaat waarin de controlerende accountants regelmatig door de AFM op de vingers worden getikt omdat zij ver onder de maat presteren bij hun reguliere taak: de controle van de jaarrekening.

Vereist kennisniveau
Blijkbaar gaat het NBA er van uit dat de accountant voldoende kennis bezit op het gebied van corporate governance om deze nieuwe taak behoorlijk te kunnen uitvoeren.
Ook hier zijn echter de nodige kanttekeningen te plaatsen.
Weliswaar heeft de Commissie Eindtermen Accountancy ruimschoots aandacht geven aan de inhoud van het vak corporate governance in de accountantsopleiding, maar de praktijk is nogal weerbarstig.
Naar mijn ervaring in de (visitatie)praktijk kiezen veel opleidingen voor het absolute minimumprogramma van 3 studiepunten en geven vaak ook een andere invulling aan de opleidingseisen, waarbij het accent vooral op interne beheersing, risicomanagement en compliance ligt. Bij een aantal opleidingen is het vak ook niet als part onderdeel vermeld, zelfs niet bij de accountantsopleiding van mijn gewaardeerde Erasmus Universiteit.
De minimale invulling in het accountancy-onderwijs komt neer op typische onderwerpen voor de accountantscontrole maar dat is geen goede inhoudelijke invulling van het vakgebied corporate governance.
Bij de ambitieuze doelstellingen van het NBA op dit gebied zou je toch op z'n minst mogen verwachte dat dit mooie vak in het onderwijs dan de aandacht krijgt die het verdient.
Naar mijn mening is de huidige generatie accountants nog volstrekt onvoldoende opgeleid om deze werkzaamheden te kunnen gaan uitvoeren. Als er verder in het onderwijs niets veranderd zal deze situatie ook in de toekomst blijven bestaan.
Bij de professionele deskundigheid van de accountant voor deze nieuwe taak heb ik in ieder geval de nodige twijfels.

Consultatievragen
Het NBA stelt een aantal vragen in de consultatie. Het leek me aardig deze eens van een persoonlijk antwoord te voorzien.
  1. Kunt u zich vinden in het uitgangspunt dat de in paragraaf 4.3 genoemde additionele werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole worden verricht?
Antwoord: Nee, niet doen. Er wordt niet om gevraagd en brengt het risico van een nieuwe verwachtingskloof.
  1. Kunnen de additionele werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole 2013 worden uitgevoerd?
Antwoord: Nee, want het ontbreekt aan voldoende kennis bij de accountant.
  1. Wat vindt u van de bovengenoemde driedeling:
    • Huidige werkzaamheden op grond van de regelgeving;
    • Additionele werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole;
    • Separate opdracht voor volledige toetsing bepalingen Nederlandse corporate governance code.
Antwoord: Volkomen overbodig, hou het bij de huidige werkzaamheden op grond van bestaande regelgeving.


Conclusie
U begrijpt het al, ik vind deze nieuwe handreiking helemaal niks, dat moeten we niet willen.
Helaas stelt het NBA deze voor de hand liggende vraag niet in de consultatievragen.
Er is echt geen behoefte aan meer werk van de accountant op dit gebied en we kunnen gewoon door met de bestaande handreiking.