vrijdag 20 februari 2015

Leergang Elementair Vennootschapsrecht

Eerder al maakte ik melding van een speciale cursus verdiept vennootschapsrecht voor (kandidaat) notarissen.
Ik kan me heel goed voorstellen dat er ook bij niet-juristen behoefte bestaat aan een zekere basiskennis op dit vakgebied.
Collega Barbara Bier bij Nyenrode heeft daarom een nieuwe leergang Elementair Vennootschapsrecht ontwikkeld waarbij de belangrijkste juridische aspecten van de BV en NV op het gebied van kapitaal, aandelen, organisatie, bestuur en toezicht aan de orde komen.
Wat mij betreft een absolute aanrader voor allen die vanuit de optiek van corporate governance in hun  functie betrokken zijn bij deze rechtspersonen.
De leergang start op 12 mei 2015.

donderdag 19 februari 2015

De affaire Verheijen: slechte "Tone at the Top'

VVD-kamerlid Verheijen raakte vorige week in opspraak toen NRC Handelsblad naar buiten bracht dat het Kamerlid in zijn tijd als gedeputeerde van de provincie Limburg duizenden euro's ten onrechte had gedeclareerd.

Integriteitklimaat
Deze casus zouden we in het bedrijfsleven een typisch geval van fraude in dienstbetrekking noemen.
In hoofdstuk 17 van mijn boek "Grondslagen van Corporate Governance" besteed ik veel aandacht aan fraude en wat er tegen te doen.
Daarin speelt de COSO-component "interne omgeving" van een onderneming een grote rol als de fundering van het interne beheersingsmodel en voor het creëren van een goed integriteitklimaat.
Deze component van interne beheersing bevat de bedrijfscultuur, ethische waarden en integriteit, in het bijzonder de normen en waarden die door de onderneming worden uitgedragen.

Ook bij de BV-Nederland mag men, net als van het bedrijfsleven, een "zero-tolerance beleid" verwachten ten aanzien van fraude.
Dat is des te belangrijker als het gaat om een parlementariër die deel uitmaakt van de Tweede Kamer, die als belangrijke taak heeft de regering te controleren, samen met de regering wetten te maken en de bevolking te vertegenwoordigen.
Anders gezegd, de Tweede Kamer is het machtigste orgaan in de publieke governance van ons land.
Dat betekent dat de bevolking mag verwachten dat zowel de regering als het parlement veel aandacht besteden aan een goed integriteitklimaat.
Belangrijke componenten daarvan zijn voorbeeldgedrag en en sanctioneergedrag.

Voorbeeldgedrag
Zoals beschreven in mijn boek:
"Organisaties kunnen medewerkers wel duidelijk maken wat van hen wordt verwacht maar als het gedrag van het management hier haaks op staat, dan ondergraaft dit het beleid, de regels en de procedures. Management moet het goede morele voorbeeld geven en uitstralen dat integer gedrag belangrijk is en dat iedere vorm van fraude en corruptie onacceptabel is. Men noemt dit tone at the top. "
Het mag duidelijk zijn dat de heer Verheijen hiermee al de fout in gaat. Niet alleen door zijn onterechte declaratiegedrag maar ook door het vermeende vergrijp simpelweg af te doen als . . . "geen grote misstand en dat hij nu eenmaal niet feilloos is." Hiermee straal je niet uit dat je het goede morele voorbeeld moet geven en dat je begrijpt dat dit een ernstige misstap is.
Evenmin getuigt de reactie van politieke kopstukken als de heren Rutte en Zijlstrate van veel begrip voor de toonzetting aan de top.
Ik citeer een column van Kustaw Bessems op BNR die dat treffend weergeeft:
"Mijnheer Zijlstra is de fractievoorzitter van meneer Verheijen en vindt het verhaal opgeblazen. Mijnheer Rutte is de partijleider van mijnheer Verheijen en daarnaast toevallig minister-president en hij vindt het verhaal érg opgeblazen."
Ook het feit dat de VVD de affaire-Verheijen pas na onrust in de eigen gelederen aan haar integriteitscommissie voorlegt duidt niet echt op voorbeeldgedrag.
Een beetje fraude bestaat niet en zeker niet in het landsbestuur.

Sanctioneergedrag
Zoals beschreven in mijn boek:
"Organisaties moeten bereid zijn om integer gedrag te belonen en overtredingen te bestraffen. Sancties zijn een belangrijke stimulans, net als een beloningssysteem dat communiceert wat op prijs wordt gesteld en wat wordt verwacht."
Het wachten is nog op de uitspraak van de integriteitscommissie en de daaruit voortvloeiende sancties.  Hopelijk is men niet even begripvol als de voormannen van de VVD. De liberalen zijn nogal streng als het om bijstandsgerechtigden gaat. De VVD wil als enige partij niet overgaan tot het aanpassen van de Fraudewet, een wet die tot hoge boetes leidt wanneer formulieren niet helemaal correct zijn ingevuld, vaak door schuld van de uitkeringsinstantie zelf.

Conclusie
In deze casus kunnen we in ieder geval vaststellen dat ons landsbestuur nogal lankmoedig omgaat in het streven naar een beter integriteitklimaat.
Het ontbreekt aan een goed voorbeeldgedrag en aan strenge sanctionering.
Dat is echt een smet op het blazoen want de politiek zelf heeft nogal vaak een grote mond als het gaat om het aanpakken van vermeende misstanden in het bedrijfsleven, terwijl het zelf in de praktijk nog veel te vaak misstanden in eigen gelederen niet aanpakt. 

donderdag 12 februari 2015

Nutreco-bonus: verdiend of niet?

In een opinie stuk van de redactie van het Financieele Dagblad toont men zich ontevreden over de extra compensatie voor een klein groepje top-managers van Nutreco, die door de Raad van Commissarissen is toegekend.
Zij worden beloond voor het feit dat zij de overname van SHV in goede banen hebben geleid.

Kort samengevat heeft de redactie de volgende argumenten:
  • het past niet meer in de tijdgeest waarin men uiterst kritisch is over variabele beloningen;
  • een dergelijke vergoeding is alleen te billijken als deze managers door de overname hun baan zouden verliezen en dat is niet het geval;
  • het management heeft niet het onderste uit de kan gehaald voor zijn eigenaren.
Tijdgeest?
De redenering is dat door de kredietcrisis en de daaropvolgende economische crisis het denken over bestuurdersbeloningen ingrijpend gewijzigd is.
Men wijst naar de verplichte matiging van bonussen in de financiële sector en de nieuwe clawback-clausule.
Ook de code Tabaksblat is kritisch over variabele beloningen en vindt dat deze gekoppeld moet worden  aan vooraf bepaalde, beoordelaar en beïnvloedbare doelen, die overwegend een lange termijn karakter hebben (Principe II.2).
Allemaal prima argumenten maar niet echt van toepassing op een eenmalige situatie waarin een overname door een andere partij plaatsvindt.

Alleen bij baanverlies?
Ook het argument dat een dergelijke eenmalige bonus alleen zou moeten worden toegekend bij dreigend baanverlies is niet echt overtuigend.
Het is een feit dat er een nieuwe grootaandeelhouder komt en dan is het maar helemaal de vraag of deze inderdaad bereid is het zittende bestuur te laten aanblijven, of dat de bestuursleden na verloop van tijd vervangen worden.
Een overname brengt nu eenmaal altijd onzekerheid met zich mee voor de bestuurders, op de korte of op de langere termijn.
Vanuit die optiek is een transactiebonus best wel te verdedigen om het zittende bestuur te motiveren de overname tot een goed eind te brengen.

Evenmin meldt men in dit opiniestuk dat de zittende bestuurders miljoenen mislopen vanwege de vorig jaar ingevoerde wetgeving, de zogenoemde clawbackwet. Die verplicht bedrijven om in overnamesituaties de waardestijging van aandelen die in bezit zijn van bestuurders in te houden. Dat betekent dat zij niet de door SHV geboden 45,25 euro per aandeel krijgen, maar de prijs die het aandeel vier weken voorafgaand aan het eerste overnamebod had. Toen stond de koers van een Nutreco-aandeel met ruim 29 euro beduidend lager.
In dit licht bezien is een extraatje van een halfjaar salaris zeker te billijken.

Geen goed werk verricht?
Het uiteindelijke bod is een premie van 60% op de slotkoers van 17 oktober 2014, toen SHV voor het eerst een bod deed.
Dat lijk me geen slecht resultaat en dat vonden de aandeelhouders in grote meerderheid ook.
De vraag of er misschien een hogere prijs geboden had kunnen worden zal nooit beantwoord kunnen worden.
Mogelijk had Cargill een hoger bod kunnen uitbrengen maar men was daartoe niet bereid. Andere kandidaten lieten zich niet zien en dat ondergraaft al de stelling van de redactie van het Financieele Dagblad dat men niet het onderste uit de kan heeft gehaald.

Conclusie
Iedereen heeft recht op een mening over deze overname. Dat geldt natuurlijk ook voor de redactie van het Financieele Dagblad.
Naar mijn opvatting is men in dit geval nogal suggestief en aanmatigend te werk gegaan en valt er best wat af te dingen op de gehanteerde argumenten.
Of de Nutreco-bonus niet in de tijdgeest past is dan ook een nogal boude uitspraak.
Ook een eerdere kop boven een artikel van Maaiveld is nogal suggestief: "Zelfverrijking valt moeilijk af te leren."

Uiteindelijk beslissen de aandeelhouders en deze hebben, inderdaad met een kleine meerderheid, ingestemd met het voorstel. Overigens niet onlogisch want de aandeelhouders hebben heel behoorlijk verdiend aan deze transactie.
Je zou zeggen dat dan een extraatje voor het bestuur heel wel in de tijdgeest past.

woensdag 4 februari 2015

Kortere zittingsduur commissarissen: een oplossing op zoek naar een probleem?

Vorige week las ik toevallig dat Millard Drexler in maart 2015 als commissaris bij Apple opstapt na 16 jaar trouwe dienst. Drexler was het langstzittende lid van de board na het aftreden van Bill Campbell vorig jaar, die het na 17 jaar voor gezien hield.
Als ik zo'n bericht lees moet ik wel een beetje gniffelen.

Dan denk ik aan de ferme uitspraak van Trude Maas-De Brouwer (voormalig commissaris ABN Amro) bij de commissie-De Wit. Daar verklaarde ze dat de zittingsduur van een commissaris verkort zou moeten worden. In haar eigen woorden . . . "Zoals het nu is geregeld, zit een commissaris vaak ergens te lang waardoor hij of zij zich gaat vereenzelvigen met het object waarop toezicht moet worden gehouden."

 . ''Ze zeggen wel eens: als je een hond maar lang genoeg hebt, dan ga je op elkaar lijken'', zo schetste Maas-De Brouwer de volgens haar onwenselijke situatie.In plaats van een benoemingsperiode van drie keer vier jaar, ziet zij liever een periode van twee keer vier jaar of twee keer drie jaar. Dit bevordert de kwaliteit en er zijn meer mensen betrokken, zo zei ze."
Een beetje vreemde argumentatie van Trude. Ik lijk persoonlijk helemaal niet op mijn twee ruwharige teckels en ik heb zelf ook helemaal niet de indruk dat ik mij vereenzelvig met hun typische eigenwijze teckelgedrag. Het is ook een beetje kort door de bocht om de relatie tussen commissarissen en het bestuur te typeren als een relatie tussen de baas en zijn hond.
Ook begrijp ik niet helemaal hoe Trude er toe komt dat een periode van acht jaar veel beter is.
Dat kan niet vanuit een persoonlijke ervaring zijn want ze was 10 jaar commissaris bij ABN Amro, 13 jaar commissaris bij Philips Elektronics en 12 jaar commissaris bij Schiphol Group.

Apple denkt er toch blijkbaar heel anders over en niet zonder reden denk ik dan.
Laten we wel zijn, Apple heeft het vele malen beter gedaan dan de bank waar Trude ooit commissaris was en dat dan met commissarissen die allemaal heel lang hebben gezeten.
Apple zelf zegt in de corporate governance guidelines:
"Directors serve for a one-year term and until their successors are elected. There are no limits on the number of terms that a director may serve. The Board believes the Corporation benefits from the contributions of directors who have developed, over time, increasing insight into the Corporation. The Nominating and Corporate Governance Committee reviews periodically the appropriateness of each director’s continued service." 
 Gewenste zittingsduur?
Na deze inleiding is het goed om eens te kijken wat er zoal gezegd wordt over de zittingsduur van commissarissen.
Volgens Code Tabaksblat mag een commissaris niet langer dan 3 keer vier jaar zitting hebben in de raad (BP III.3.5).
Dat is ook een aanbeveling van de Europese Commissie voor wat betreft commissarissen (12 jaar maximaal).
Overigens ontbreekt in beide gevallen de onderbouwing, maar dat is bij al die zogenaamde best practices wel vaker het geval.

Bij Woningcorporaties is de maximale termijn tweemaal vier jaar (Governancecode Woningcorporaties III.3.5) en die is hard, er kan niet van worden afgeweken.
Ook hier ontbreekt ook maar enige wetenschappelijke onderbouwing.

De Engelse gedragscode stelt een termijn van 6 jaar, waarna er een “particularly rigorous review’ dient plaats te vonden waarbij rekening moet worden gehouden met de behoeft aan een progressieve verversing van de board (Provision B.2.3).
Commissarissen worden bij beursgenoteerde onderneminge (FTSE 350 companies) onderworpen aan een regime van jaarlijkse herverkiezing na 9 jaar (Provision B.7.1).
Frankrijk vindt dat directors na 12 jaar niet langer meer als onafhankelijk kunnen worden bestempeld.
U ziet het: een bonte mengeling van uiteenlopende termijnen, waarvoor elke verklaring ontbreekt.
Hiermee ontbreekt ontbreekt feitelijk al elke basis om een limiet aan de zittingsduur te stellen.

Amerika kent overigens geen beperking van de zittingsduur, maar ISS (de stemadviseur van veel zakelijke beleggers) weegt in zijn Governance Quickscore 2.0 een negatieve score als een non-executive director langer dan 9 jaar in de board zit, want dan is hij minder onafhankelijk.
Wat ik er over lees is dat deze mening niet echt veel indruk maakt.

Los daarvan valt het in de praktijk reuze mee. De zittingsduur in Nederland is gemiddeld 9 jaar zegt het FD bij monde van Pieter Couwenberg (Gesloten front onder druk, 2 oktober 2014).
Professor Mijntje Luckerath stelt overigens dat dit op 4,8 jaar ligt.  Bij 5% is dat langer dan 12 jaar.
In haar oratie (Bouwstenen voor High Performance Boards) zegt ze bovendien dat er na 9 jaar een omslagpunt komt in de toegevoegde waarde.
Dat zou blijken uit een onderzoek van Huang uit 2013.
Dezelfde Huang zegt overigens dat een generieke beperking van de zittingsduur geen zin heeft omdat de relatie tussen de prestaties van de onderneming en de zittingsduur van commissarissen nogal verschillen tussen verschillende bedrijfstakken en worden beïnvloed door de karakteristieken van ondernemingen (bijv. complex vs. minder complex.
Ook zegt Huang dat na de periode van 9 jaar er nog wel degelijk toegevoegde waarde is, maar dat deze afneemt.
Kortom, in de praktijk loopt de zittingsduur nogal uiteen en weten we niet echt goed wat een optimale zittingsduur kan zijn.

Oplossing voor welk probleem?
Ik denk dat het stellen van limieten aan de zittingsduur contraproductief is.
De belangrijkste reden is dat je op die manier de onderneming berooft van waardevolle expertise.
Hoe langer een commissaris zitting heeft, hoe groter zijn kennis van de onderneming en van de capaciteiten van het management.
Het duurt ook wel een aantal jaren voordat een commissaris een goed zicht heeft op de specifieke karakteristieken van een onderneming (vaak 5 tot 9 jaar).
Ook in deze discussie speelt weer een rol dat men de taak van de commissaris veel te veel benadert vanuit de optiek van toezicht houden en niet vanuit de optiek van adviseur van het bestuur.
Millard Drexler werd door de aandeelhouders van Apple en Steve jobs gevraagd vanwege zijn grote kennis van de winkelverkoop. Dit, omdat Apple met zijn eigen winkels wilde starten.
De vraag of een commissaris nu echt minder onafafhankelijk wordt als hij langer bij een onderneming functioneert is overigens ook nooit echt goed wetenschappelijk bewezen.
Laat staan of hij of zij daardoor een minder goede toezichthouder wordt.

Wat mij betreft is het beter om de beslissing over een zittingstermijn over te laten aan de raad van commissarissen, het bestuur en de aandeelhouders.
Er hoeft helemaal geen generiek norm of best practice te worden gesteld die voor iedereen geldt, want die is nergens op gebaseerd.

Met jaarlijkse evaluaties en self-assessment is de raad van commissarissen heel goed zelf in staat om te bepalen wie er minder goed functioneert.
Zoals Apple laat zien is er ook helemaal geen beperking van de zittingsduur nodig.
Dat vele andere succesvolle Amerikaanse ondernemingen dezelfde mening zijn toegedaan vind ik overtuigender dan de mening van bepaalde groepen zakelijke aandeelhouders (zoals The Council of Institutioneel Investors) of van stemadviseurs zoals ISS.
Dat de mening van Trude Maas wat mij betreft helemaal geen gewicht in de schaal legt mag duidelijk zijn.

Leergang Verdiept Vennootschapsrecht Notariaat

Mogelijk is deze cursus voor sommige lezers van dit weblog interessant.
Professor Barbara Bier, een van mijn collega's bij het Nyenrode Corporate Governance Instituut, heeft een nieuwe leergang ontwikkeld.
Deze is bedoeld voor (kandidaat) notarissen met een bijzondere belangstelling voor het vennootschapsrecht.
Onderwerpen die aan de orde komen zijn
  • Rechtspersonen & organen (algemeen), besluitvorming;
  • Oprichting BV/NV. - handelen namens de BV/NV i.o. - Vertegenwoordiging;
  • Kapitaal en vermogen;
  • Aandelen en certificaten;
  • Algemene vergadering;
  • Bestuur & toezicht - verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid;
  • Structuurvennootschap;
  • Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid;
  • De jaarrekening - het jaarrekeningenrecht;
  • Fusie, splitsing, omzetting;
  • Ontbinding, concernverhoudingen, en statutenwijziging.
Barbara is niet alleen hoogleraar Ondernemingsrecht bij Nyenrode maar ook adviseur van Stibbe, een nationaal en internationaal opererend advocaten- en notarissenkantoor, waar zij voorheen notaris en partner was.
Vanuit mijn persoonlijke ervaringen met haar kunt u interessante en boeiende colleges verwachten, gegeven door een top-expert op dit gebied met veel aandacht voor de praktijk.
De leergang start op 16 april.