woensdag 17 april 2013

Kunnen commissarissen te veel toezicht houden?

Commissarissen hebben volgens de wet twee belangrijke taken: toezicht en advies, maar bedenk daarbij ook dat de belangrijkste taak van commissarissen niet in de wet wordt genoemd: zorgen voor een goed bestuur. Immers, hoe meer goede bestuurders door commissarissen worden voorgedragen, des te lichter wordt hun toezichthoudende taak en omgekeerd.

De schandalen van de laatste 15 jaar hebben op het gebied van corporate governance tot grote veranderingen geleid, met name voor de taak en de rol van commissarissen. Voorbeelden zijn de Sarbanes-Oxley wetgeving, de proliferatie van gedragscodes en nieuwe wettelijke bepalingen (zie bijv. de recente wet bestuur en toezicht.
Een direct gevolg hiervan is een verzwaring van de toezichthoudende taak van commissarissen o.a. door deelname aan de verschillende commissies van de raad.
Dat resulteerde in veel meer werk en meer vergaderingen. Bij S&P 500 ondernemingen steeg het aantal vergaderingen van 12 in 2000 tot 19 in 2011. Ook was er een sterke stijging van onafhankelijke boardleden: van 48% naar 61%.

Er is een verschuiving gaande naar steeds meer toezicht en het onderbelichten van de adviestaak. De vraag die dan opkomt is hierdoor de kwaliteit van toezicht nu daadwerkelijk verbetert. Een tweede vraag is of die toezichtstaak niet al te dominant wordt en uiteindelijk ten koste gaat van andere gewenste doelstellingen (zoals groei op langere termijn).
Anders geformuleerd: Leidt te veel toezicht niet tot problemen?

Dat probleem is onderzocht door een aantal onderzoekers (Faleye, Hoitash e.a.) en gepubliceerd in de Sloan Management Review (Vol. 54, No.3) onder de titel "The Trouble with Too Much Board Oversight." Een korte samenvatting is ook te krijgen op SSRN.

Of het toezicht daadwerkelijk daadwerkelijk verbeterd is wordt door de onderzoekers bevestigend beantwoord.
Voor wat betreft de tweede vraag is het antwoord dat hiervoor toezicht niet belangrijk is maar met name de adviesfunctie van de raad. Als de raad zich minder bezig houdt met toezicht en meer met (strategisch) advies, met name om de CEO aan te moedigen zich meer bezig te houden met innovatieve projecten met een hoger risico.
Bij ondernemingen waar de raad dat niet deed en waar de toezichtstaak prevaleert gaat de innovatie achteruit. Deze ondernemingen investeerden minder in Research & Development en verwierven minder patenten. Daarbij was de ondernemingswaarde ook veel lager dan vergelijkbare ondernemingen waar men minder accent op de toezichtstaak legde en meer op advies.

Niet zo'n grote verrassing eigenlijk deze conclusie.  De auteurs constateren uit eerder onderzoek van Leblanc en Gillis uit 2005 dat de commissarissen zelf ook al aangeven dat zij zich meer willen toeleggen op strategie en advies omdat dit hun toegevoegde waarde vergroot.  Ook een onderzoek van Heidrick & Struggles gaf aan dat 84% van de boardleden vonden dat ze veel meer tijd aan toezicht besteedden dan aan advies. Een soortgelijk onderzoek van PWC laat zien dat 75% van de boardleden meer tijd aan advies wilden besteden dan zij nu doen.

De onderzoekers geven verschillende suggesties ter verbetering. De eerste is het vergroten van de board zodat het werk beter verdeeld kan worden. De tweede is het verkleinen van de samenstelling van de verschillende commissies, zodat boardleden minder commissies hebben te bemannen.
Een derde suggestie is de taken van toezicht en advies te verdelen onder de boardleden. In een eerder artikel, te verkrijgen op SSRN wordt dit idee verder uitgewerkt.

Ik laat het oordeel over deze voorstellen aan de lezer over.
De voornaamste boodschap uit dit onderzoek is dat ondernemingen beter moeten nadenken over de balans tussen toezicht en advies in de board want de balans is nu te ver doorgeslagen naar dat van toezicht. Dat is uiteindelijk schadelijk voor de groei op langere termijn van een onderneming.

Kritische noot
Ik heb in mijn boek Grondslagen Corporate Governance al betoogd dat het systeem van corporate governance complex is met onvoorspelbare interacties.
Dat roept bij mij gelijk de vraag op of dit onderzoek er wel in geslaagd is hiermee rekening te houden.

Voor wat betreft de opzet van het onderzoek heb ik zo mijn twijfels. De auteurs meten het lidmaatschap van commissarissen bij de auditcommissie, de remuneratiecommissie en de benoemingscomissie als een maatstaf voor het accent op toezicht vanuit de raad. Daarnaast vergelijken ze de bezetting van andere commissies van de raad, zoals commissies die zich bezighouden met strategie, financiering e.d. Dit soort commissies beschouwen zij als representant van de advieskant van het werk van commissarissen.

Een eerste kanttekening bij deze hypothese is dat het maar de vraag is of bijvoorbeeld een benoemingscommissie of beloningscommissie valt aan te merken als een toezichthoudende taak. Het aanstellen van bestuurders en het bepalen van een goed beloningsbeleid zijn bij uitstek zaken die het goed functioneren van een raad van bestuur bepalen en richting geven en daarmee het voortbestaan van de vennootschap.
Een tweede bezwaar is dat alleen het meten van de personele bezetting van deze commissies weinig zegt over de  tijdsbesteding van commissarissen. Buiten de commissies vergaderen commissarissen immers ook in zijn totaliteit samen met het bestuur en staan er ongetwijfeld vaak stragische thema's op de agenda en praat men over meer dan "compliance".
Een derde bezwaar is dat veel ondernemingen helemaal geen aparte commissies hebben om over thema's als strategie, innovatie e.d. te praten. Dat doet men als als raad samen met het bestuur.
Anders gezegd, als je meet hoeveel leden van de raad van commissarissen er bezig zijn met de door de auteurs genoemde "monitoring" activiteiten versus adviesactiviteiten krijg je een vertekend beeld.
Een vierde bezwaar is dat als je meet hoeveel tijd men besteedt aan "monitoring" en het overige (advies) beschouwd als restpost dan meet je appels met peren.

Dat roept gelijk de vraag op of de conclusie van de onderzoekers wel juist is.
Gaat meer toezicht nu echt ten koste van advies?
Als je het meet zoals de onderzoekers doen, dan lijkt het antwoord plausibel.
Kijk je verder dan is dat allemaal helemaal niet zo klip en klaar.
Dat een vrij groot deel van commissarissen lid is van commissies, die veelal door gedragscodes zijn aanbevolen, wil niet zeggen dat ze aan de overige werkzaamheden niet toekomen.

Wat verklaart dan wel het feit dat ondernemingen met meer toezichtsactiviteiten van commissarissen slechter presteren, zoals de onderzoekers concluderen?
Als we er vanuit gaan bijna elke onderneming deze "verplichte' commissies heeft dan is de verklaring niet dat commissarissen minder tijd aan strategie besteden (dat hebben de onderzoekers ook niet echt gemeten) maar dat men blijkbaar bij deze ondernemingen vorm boven inhoud stelt.
Men is dan blijkbaar drukker met naleving dan met nadenken.
Voor een goede illustratie daarvan is het onderzoeksrapport van HBOS interessante kost.
Ik citeer hieruit een saillante conclusie:
"Judging by the comments of some former Board members, membership of the Board of HBOS appears to have been a positive experience for many participants. We are shocked and surprised that, even after the ship has run aground, so many of those who were on the bridge still seem so keen to congratulate themselves on their collective navigational skills."
Door de auteurs gebruikte literatuur
-R. Leblanc and J. Gillies, “Inside the Boardroom: How Boards Really Work and the Coming Revolution in Corporate Governance” (Mississauga, Ontario: John Wiley & Sons, 2005).
-Heidrick & Struggles, “10th Annual Corporate Board Effectiveness Study 2006-2007” (Los Angeles, California: Heidrick & Struggles and USC/Center for Effective Organizations, 2007).
-PricewaterhouseCoopers LLP, “Insights from the Boardroom 2012 — Board Evolution: Progress Made, Yet Challenges Persist” (New York: Pricewaterhouse Coopers LLP, 2012). Available atpwc.com/us/en/financial-services/events/assets/pwc-annual-corporate-directors-survey.pdf. 


woensdag 10 april 2013

Geen afkeuring beleid top van KPN en zijn commissarissen

Zo af en toe word ik wel een beetje moe van de sensatiezucht van onze vaderlandse financiële pers. Neem nu de kop in het Financieele Dagblad vanmorgen: "Motie van wantrouwen tegen top van KPN en zijn commissarissen" die onmiddellijk rechtstreeks door de andere kranten werd overgenomen.
In feite veel geschreeuw om weinig. Het enige wat er aan de hand was is dat stemadviesbureau ISS de beleggers adviseert om op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering het bestuur en de commissarissen geen decharge te verlenen voor de uitoefening van hun taak in het afgelopen jaar.
Volgens het FD komt het advies, dat doorgaans zwaar weegt bij beleggers, neer op een motie van wantrouwen.

Overdreven rumoer
Een beetje overdreven denk ik dan.
Allereerst is ISS een bureau dat tegen betaling aan vooral zakelijke beleggers adviezen geeft hoe zij op de aandeelhoudersvergadering moeten stemmen. Dat doen ze alleen aan hun klanten en niet aan alle beleggers. Ten tweede zijn niet alle beleggers klant van ISS dus dat zullen heus niet alle beleggers volgen. Ten derde volgen lang niet alle klanten van ISS het stemadvies op, maar formuleren ze vaak hun eigen mening..
Ten vierde is er geen sprake van een motie van wantrouwen. Dat is niets vanuit de politiek en aandeelhouders hebben die mogelijkheid helemaal niet. Ze kunnen het gevoerde beleid alleen maar goed of afkeuren en daar in de vergadering een toelichting op geven.
Al met al wordt hier wel een heel zware lading gegeven aan een stemadvies, met name ook door de bewering dat de aandeelhouders daarom hard zullen oordelen over het gevoerde beleid bij KPN.

Wat is de aanleiding?
Het niet verlenen van decharge is voor bestuur en commissarissen niet leuk, maar het heeft verder geen gevolgen. Ze hoeven er niet voor af te treden, het betekent formeel juridisch alleen maar dat geen interne kwijtschelding van de vennootschap hebben gekregen voor hun handelen.
Wel is het een teken dat de aandeelhouders, als ze dit doen, niet bepaald erg tevreden zijn met de gang van zaken.
Dat ligt bij KPN ook voor de hand want velen zijn van mening dat topman Eelco Blok het slecht heeft gedaan en niet goed is omgegaan met een bod van de Mexicaans Carlos Slim op aandelen van KPN. Het telecombedrijf van miljardair Slim was bereid om €8 per aandeel te betalen voor 27,7% van de stukken, een bod dat in de ogen van KPN veel te laag was. Datzelfde KPN plaatst nu een emissie tegen minder dan €3 per aandeel omdat de financiële positie in het afgelopen jaar is verslechterd. ISS spreekt van een ‘gebrekkig beoordelingsvermogen’ en constateert ook dat het bestuur in strategisch opzicht te reactief en te veel ad hoc heeft gehandeld.
Het FD zegt vervolgens:
"Het komt niet vaak voor dat directies geen decharge krijgen van aandeelhouders. Er is dan veelal sprake van een vertrouwensbreuk, zoals in het verleden bij TNT (post en pakketvervoer), chipmachinefabrikant ASMI en het industriële concern Stork." 
Hier worden denk ik verschillende zaken op een hoop geveegd die weinig of niets met elkaar te maken hebben omdat het om geheel verschillende situaties gaat. Ook het woord vertrouwensbreuk wordt hier ten onrechte van stal gehaald. Als aandeelhouders geen decharge verlenen gaat dat alleen maar om het beleid in het verleden en niet over de toekomst. Als er bij herhaling geen decharge wordt verleend kun je met recht spreken over een breuk in het vertrouwen maar zo'n situatie is nog nooit voorgekomen, omdat dan commissarissen wel bijtijds ingrijpen en de top vervangen.

Wordt de soep zo heet gegeten?
Al voor de vergadering had de pers kunnen weten dat de grote zakelijke beleggers waaronder Capital Research and Management Company, Morgan Stanley, Blackrock Inc. en América Móvil een belang hebben van 52%.  Gezien de opkomst van aandeelhouders in 2012 van 53% kun je snel uitrekenen dat de Mexicanen daarmee al de meerderheid van stemmen hadden.  Dat betekende vooraf al dat het niet verlenen van decharge weinig kans maakte, evenals een hard oordeel van de meerderheid van de aandeelhouders.
Uiteindelijk was de opkomst met 50% nog iets lager en dat betekende voor ingewijden al dat alle voorstellen van het bestuur en commissarissen zonder meer zouden worden aangenomen.
Dat gebeurde dan ook. Wie de vergadering op de webcam volgde zag dat er weinig sprake was van vuurwerk door de aandeelhouders, waarbij wel gezegd moet worden dat zowel bestuur als commissarissen zich door hun uitgebreide uitleg, verweer, maar ook excuses, goed presenteerden.
Uiteindelijk werd het voorstel tot het verlenen van decharge voor het bestuur met 74% en de decharge van de raad van commissarissen met 72% goedgekeurd. Dat betekende overigens wel dat er best wel een aardig aantal aanwezige aandeelhouders hun onvrede met het gevoerde beleid hebben geuit. President-commissaris Streppel zei daarom ook . . "Wij trekken ons dat aan en begrijpen uw teleurstelling."

Twee "afhankelijke"Mexicaanse commissarissen
Ook de benoeming van twee nieuwe commissarissen namens grootaandeelhouder ging zonder slag of stoot. Eerder dit jaar had grootaandeelhouder América Móvil invloed opgeëist in ruil voor een financiële injectie.
Wel hadden enkele beleggers nog vragen over de onafhankelijkheid van de Mexicanen, die tevens operationele bestuurders zijn bij América Móvil. Het ging met name om de vraag of zij zich bewust waren van het feit dat ze als commissaris in het belang van alle KPN-stakeholders moeten handelen en niet in het belang van de Mexicaanse aandeelhouder.
President-commissaris Streppel gaf aan dat dit met hen was doorgenomen. Ook was aandeelhouders bekend dat deze twee commissarissen volgens bepaling III.2.1 van de Corporate Governance Code niet onafhankelijk zijn. Als aandeelhouders daarmee instemmen is dat overigens geen probleem, want dan kan dit vereiste van onafhankelijkheid terzijde worden geschoven als aandeelhouders genoegen nemen met de uitleg van de afwijking van de governance code.
Dat deden ze dan ook in de aandeelhoudersvergadering want beiden werden met bijna 100% van de stemmen gekozen. Een opmerkelijk hoog percentage want de overige leden van de raad die voor herbenoeming in aanmerking kwamen scoorden veel lager.
Misschien waren de aandeelhouders wel blij met twee nieuwe toezichthouders namens een belangrijke aandeelhouder en met de expertise die deze binnen brengen.

Er vol ingaan?
Tot slot. Het FD melde vanochtend nog dat  . . "Aandeelhouders van KPN gaan er vandaag vol in tegen topman Eelco Blok." Dat was eigenlijk helemaal niet het geval. Alle voorstellen zijn aangenomen met een grote meerderheid van stemmen, ondanks wat kritiek vanuit de zaal.

Misschien toch een beetje onterechte relzucht van deze kwaliteitskrant?

vrijdag 5 april 2013

De bedrijfscultuur van Barclays: Het Salz-report

Op verzoek van de board van Barclays, heeft een onafhankelijke onderzoekscommissie gerapporteerd over de manier waarop deze bank zijn bancaire zaken deed.
Alhoewel het 243 pagina's tellende rapport in ons land weinig belangstelling heeft gekregen is het voor geïnteresseerden in corporate governance boeiende en leerzame lectuur. vooral ook omdat het een interessante kijk biedt achter de schermen van de op 1 na grootste bank van Engeland. De bank heeft activa met een waarde van 1.5 biljoen pond, met 140.000 medewerkers en ongeveer 60 miljoen klanten wereldwijd.

De zgn. Salz Review schetst een ontluisterend beeld van een grote organisatie die compleet disfunctioneert, met een cultuur die alleen door geld wordt gedreven.

De New Statesman geeft een kort uittreksel van de belangrijkste bevindingen die ik u niet zal onthouden, aangevuld met mijn eigen bevindingen. Elke conclusie wordt onderschreven door een vertaald citaat uit het rapport.

Het volledig ontbreken van een gemeenschappelijke visie en waarden.
Zo was er geen gemeenschappelijk doel in een groep die de afgelopen tien jaar sterk was gegroeid en gediversifieerd. Over de hele bank heen was er geen sprake van heldere geformuleerde en ook begrepen waarden, zodat er nauwelijks overeenstemming kon zijn bij werknemers wat deze waren en hoe er naar te handelen. Het gevolg is dat medewerkers zelf gaan uitzoeken van hun bazen belangrijk vinden.
Human Resources had niet genoeg in de melk te brokkelen.
Barclays zag deze afdeling meer als een administratieve afdeling gedreven door de behoeften van de operationele afdelingen. Zo was er onvoldoende autoriteit om vanuit HR dwingende aanwijzingen te geven voor beslissingen voor promoties, beoordelingsgesprekken of regels voor salarisverhogingen. Dat gold vooral voor de zakenbank van Barclays. Daarnaast was er onvoldoende aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en leiderschapsvaardigheden.
De wet werd onvoldoende nageleefd.
De slimheid van de bank verslechterde regelmatig de relaties met wetgevende en toezichthoudende instanties en dat resulteerde er in dat deze instanties maar ook de markt kanttekeningen plaatste bij Barclays financiële informatie, vooral de waardering van niet liquide activa en de interne beheersingssystemen van de bank. Barclays werd aangemerkt als een organisatie die zich gedroeg naar de letter maar niet naar de geest van de wet. Dat geldt overigens  ook voor de mogelijkheden voor belastingontwijking die Barclays aan de man bracht en die nu worden bezien als agressief en niet overeenkomst met de geest van relevante belastingwetgeving.
Geld was belangrijker dan mensen
Bij Barclays, was geld veel belangrijker dan welk ander aspect van het leiden van medewerkers (people management). Zo werd het het sturen van medewerkers gezien als een stuk gereedschap om vooral de prestaties te verbeteren en was er geen of nauwelijks ruimte voor cultuurverbetering. De financiële prestaties op de korte termijn werden vooral benadrukt, versterkt door een bonus en salariscultuur die het verdienen van geld belangrijker maakte dan het dienen van de belangen van klanten en cliënten.
Geen behoeft aan slecht nieuws
Er leefde een gevoel bij medewerkers dat het hoger management  geen slecht nieuws wilde horen en dat werknemers hun problemen zelf maar op moesten lossen. Dat droeg bij een terughoudendheid in het signaleren van problemen naar een hoger niveau in de organisatie.
Misschien had het te veel betalen van de zakenbankiers ook wel een negatieve invloed op hun gedrag en instelling
Veel van de problemen rondom excessieve salarissen hadden betrekking op de zakenbank. De hoogte van de salarissen was veelal een gevolg van marktomstandigheden. De indruk van de commissie was echter ook dat de hoogte van de betalingen een significante bijdrage leverde aan een gevoel bij enkelen dat zij niet onder de regels voor gewone medewerkers vielen. Een paar zakenbankiers schenen daardoor hun gevoel voor proporties en nederigheid verloren te hebben.
 . . of trokken die veel te hoge salarissen nu juist alleen de verkeerde medewerkers aan?
Hoge salarisniveaus hebben onvermijdelijk een verstorende invloed op de bedrijfscultuur en  leiden ertoe dat er medewerkers worden aangetrokken die hun persoonlijke succes vooral meten aan hun beloning. De interviews van de commissie indiceren dat veel ondervraagde medewerkers zeiden dat er een cultuur was van "goed voor jezelf zorgen."
Vooral de bovenlaag in de bank werd uitzonderlijk beloond.
Vooral de 70 leidinggevenden in de top werden voortdurend en significant bovengemiddeld betaald in vergelijking met andere banken. De salarissen voor deze groep lagen 35% boven het gemiddelde van de markt. 
Conclusie
Barclays moet kort gezegd zijn bedrijfscultuur ingrijpend veranderen als het toekomstige schandalen wil voorkomen. Dat is een boodschap die denk ik ook voor alle andere banken geldt.
Wat dat betreft zijn de 43 aanbevelingen van het rapport ook voor alle bankdirecteuren en commissarissen verplichte kost.
Voor degenen die mijn beoordeling van het nieuwe COSO-raamwerk gelezen hebben is het rapport vooral een bevestiging van het grote belang van een goede Control Environment. Ook al noemt het Salz-report het niet zo, maar het hele rapport is feitelijk niets anders dan het zeer gedetailleerd aangeven waar het bij Barclays op dat gebied aan schort.

Voor wie nog meer wil lezen over hoe je een bank niet moet leiden is het parlementaire onderzoeksrapport over de teloorgang van HBOS een aanrader. De titel zegt al genoeg: "An accident waiting to happen: The Failure of HBOS."

woensdag 3 april 2013

Nederland is geen belastingparadijs?

Ik schreef in een eerder weblog al over de toch wel bedenkelijke rol die Nederland speelt als bijna belastingvrije doorvoerhaven voor internationale ondernemingen en de nieuwe rijken van deze wereld.
Sinds 14 januari 2013 zijn we echter officieel geen belastingparadijs meer.
Toen is in de Tweede Kamer een motie van kamerlid Van Vliet van de PVV aangenomen. Daarin riep hij het kabinet op om de "kwalificatie belastingparadijs te verwerpen en waar mogelijk in de discussie erop aan te dringen deze kwalificatie achterwege te laten".
Gek genoeg was er een meerderheid voor deze motie gevinden en is de motie aangenomen, met steun van PVV, SGP, CDA, VVD, 50Plus, D66 en PvdA. Een potsierlijke motie, want het lijkt wel een beetje op een dictatoriale staat die een wet aanneemt die stelt dat land toch echt geen dictatuur is. De rest van de wereld weet wel beter, maar in het land zelf wil men er niet van horen. Of het allemaal helpt is de vraag, maar dat is denk ik een symptomatisch probleem bij alle moties van de PVV. 

Is het een kwestie van definiëren?
Staatssecretaris Frans Weekers (VVD) van belastingzaken maakt het nog een beetje erger door de motie van Van Vliet van harte te ondersteunen en bovendien iedereen die Nederland een belastingparadijs noemt te betitelen als een ‘nestbevuiler’.
Nestbevuilers zijn volgens het woordenboek "Mensen die kwaadspreken over mensen uit eigen kring," en kwaadspreken is volgens het woordenboek "opzettelijk slechte dingen van iemand vertellen / kletsen / roddelen." Dat Weekers dit zo hard stelt is overigens een kenmerk van alle belastingparadijzen wereldwijd want die beweren allemaal bij hoog en bij laag dat ze zich aan de wet houden en dat hen niets te verwijten valt. Denk daarbij ook nog even aan Cyprus, weet u nog?

Ook vanuit het bedrijfsleven wordt echter geageerd tegen de benaming belastingparadijs.
Robert Swaak (PwC) zei in een interview in het FD dat . . . "het beeld dat wordt opgeroepen, dat Nederland een belastingparadijs is, 'volledig misplaatst'. ‘We hebben geen algemeen laag tarief voor vennootschapsbelasting, geen speciale lage tarieven, we hebben geen bankgeheim en zijn transparant naar andere belastingdiensten.'
Ook vanuit Deloitte werd er gereageerd bij monde van Peter Kavelaars die er onderzoek naar heeft gedaan. "Uit dat onderzoek blijkt dat Nederland wat betreft vestigingsplaatscriteria voor ondernemingen geen gunstiger positie inneemt ten opzichte van andere ontwikkelde landen", aldus Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie en directeur van het Wetenschappelijk Bureau van Deloitte Belastingadviseurs.
"Het is dus niet gemakkelijker om zich fiscaal in Nederland te vestigen dan in een ander land. Dat er niettemin veel gebruik wordt gemaakt van Nederland is vooral toe te schrijven aan het uitgebreide verdragennetwerk en de zeer beperkte bronbelastingheffing. De EU en de OESO stimuleren deze laatste ontwikkelingen sterk en Nederland geeft daar, meer dan de meeste andere landen, uitvoering aan", aldus Kavelaars.
Een boodschap die overigens nog eens werd herhaald bij een optreden in het bekende televisieprogramma Pauw & Witteman. Het heeft er alle schijn van dat deze beweringen een hoog gehalte van eigen belang vertegenwoordigen, want de beweringen komen vooral vanuit de hoek van de belastingadviseurs. Dat daar een objectief geluid te horen valt over duistere belastingconstructies valt te betwijfelen. Even op Google zoeken naar belastingparadijs Nederland en u weet genoeg, het barst er van de adviseurs (groot en klein) die hun waren aanprijzen in ronkende termen. Zo maar een willekeurig voorbeeld voor een belastingvrije trust:


De Anonieme Belastingvrije NV of BV


Deze combinatie bestaat uit een holdingstructuur met een Engelse Limited als holding die wordt ondergebracht in een top-holding die op haar beurt weer deel uitmaakt van een Angelsaksiche offshore-structuur. Dankzij het trust- en bankgeheim waar deze offshore-structuur aan is onderworpen wordt absolute anonimiteit en afscherming van de uiteindelijke rechthebbende en de hoogst mogelijke graad van bescherming voor de bestuurders van de onderneming gegarandeerd. Dankzij de volledige erkenning van deze offshore holdingstructuur door Engeland en verdragen tussen Nederland, Engeland en de EU biedt deze structuur alle voordelen van de Europese Unie zonder de nadelen daarvan zoals het gemorrel aan het bankgeheim, informatieplicht en bronheffing.
De structuur is daardoor buitengewoon geschikt om te worden gebruikt in internationale belastingconstructies en in situaties waarin uiterste vertrouwelijkheid en privacy gewaarborgd dienen te zijn. De directeur is in principe geen aandeelhouder waardoor de regels rond de Directeur Groot Aandeelhouder en dus ook het verplichte DGA salaris niet van toepassing zijn. De vennootschapswinst kan dankzij de deelnemingsvrijstelling volledig vrijgesteld van dividendbelasting aan de holding worden uitgekeerd.
Voor uw accountant of fiscaal adviseur is het in dit verband van belang te weten dat hier geen sprake is van een toe te rekenen "Afgescheiden Particulier Vermogen" en dat de constructie discretionair en irrevocabel is en dat er ook geen clausulering of side-letters worden opgemaakt. De Nederlandse directie van de vennootschappen is daardoor in de zin van de Nederlandse belastingwetgeving en het aangifteformulier inkomstenbelasting op geen enkele wijze bij de moedermaatschappij, een trust of trustvermogen betrokken.
De belangrijkste voordelen van de Anonieme Belastingvrije NV of BV op een rij:
  • Absolute anonimiteit en geheimhouding rechthebbenden.
  • 100% afscherming van privé en zakelijk vermogen.
  • Veelal geen verplicht DGA salaris.
  • Volledige vrijstelling dividendbelasting.
  • Geen schenk- of erfbelasting verschuldigd bij oprichting of nalaten.
  • Meer werkmaatschappijen binnen dezelfde anonieme structuur mogelijk.
  • Ideale basis bij internationale belastingplanning.
  • Volledige bescherming bij her- en doorstart na faillissement.
  • Geen volstort verplichting of kapitaaleis. (Euro-BV)
  • Binnen 4 uur operationeel ingeschreven bij Nederlandse Kamer van Koophandel

Het lijkt mij dat er hier wel weer heel creatief gebruik wordt gemaakt van legale constructies die hiervoor toch echt specifiek ontworpen zijn. Het enige doel is zoveel mogelijk belasting ontwijken en dat met zoveel mogelijk bescherming van de privacy.

Waar gaat het om?
Dat beeld van de Tweede Kamer, van staatssecretaris Weekers en dat van de belastingadviseurs klopt van geen kant.
Zoals de Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) begin februari in een kritisch rapport constateerde, is het ontlopen van dubbele belastingheffing door multinationale ondernemingen de laatste vijftien jaar volkomen uit de hand gelopen.

Landen als Nederland, Luxemburg, Ierland en tot voor kort Cyprus functioneren als draaischijven van enorme kapitaalstromen. Op jaarbasis gaat het om 12.000 miljard euro, twintig keer ons bruto binnenlands product, die via 23.000 brievenbusmaatschappijen vrijwel onbelast door ons land wordt gesluisd.


Octavio Aburto

Nederland kent nu eenmaal uiterst gunstige belasting- en investeringsverdragen, een competitieve trustsector en geen rente- en royaltybelasting, waardoor het een gewilde vestigingslocatie is voor houdster- en financieringsmaatschappijen van multinationals en rijke wereldburgers.  Bedrijven als Ikea, Starbucks, Nike, Google en Amazon hebben in Nederland houdstermaatschappijen gevestigd. Ook de popgroepen U2, Bono en Rolling Stones zijn daarom in Nederland neergestreken

Het gaat daarbij niet alleen meer om het ontwijken van dubbele belasting zoals voorstanders vaak opmerken. Belastingontwijking is uitgegroeid tot een ware industrie waaraan jaarlijks ongeveer 1,4 miljard euro verdiend wordt. Door de belastingverdragen is het aantrekkelijk om royalty's, licentierechten en managementvergoedingen via Nederland te laten lopen.
Dat is de enige verklaring voor die grote geldstromen.

Competitief fiscaal klimaat
We maken daar overigens als Nederlandse geen geheim van, maar praten in onze voorlichting aan toekomstige klanten liever over een gunstig vestigingsklimaat en een competitief fiscaal klimaat. Dat laatste wordt in een uitgebreide folder toegelicht. Daarin staat de volgende opsomming van de attractieve en zeer uitgebreide mogelijkheden van het Nederlandse belastingregime:
  • Relatively low statutory corporate income tax rate of 25% (20% for first 200,000 Euro)
  • Possibility of obtaining advance tax rulings from the Dutch tax authorities giving certainty on future tax position
  • Innovation box resulting in an effective corporate tax rate of 5% for qualifying profits
  • R&D allowance for qualifying R&D wage costs (WBSO)
  • Tax deduction facility for R&D operating costs and investments in R&D assets (RDA)
  • Tax relief schemes for environmentally friendly investments (MIA/Vamil)
  • Tax relief program for sustainable energy (EIA)
  • Favorable participation exemption regime
  • Fiscal unity regime which provides for a tax consolidation of companies within a corporate group, which freely offsets profits and losses among group members
  • Transfer pricing practice in accordance with OECD Transfer Pricing Guidelines and the possibility to obtain an Advance Pricing Agreement (APA)
  • The possibility to carry forward losses for nine years and to carry them backward for one year
  • Wide tax treaty network to avoid double taxation and reducing withholding taxes on dividends, interests and royalties (for interest and royalties often to 0% )
  • No statutory withholding tax on outgoing interest and royalty payments
  • Favorable tax treatment for expats (30% tax ruling)
  • VAT deferment upon import: no upfront payment of VAT
  • Dutch Tax Authorities: access to the tax inspector
  • Dutch Customs Authorities: practical and pro-active approach 
Nederland geldt daarom voor veel grote buitenlandse bedrijven en rijken als een "belastingparadijs".
Ze zetten in Nederland financiële holdings op waardoor ze minder belasting hoeven te betalen over de winsten die ze elders behalen. Dat is nogmaals de enige verklaring voor de grote geldstromen die door ons financiële systeem kabbelen.
Al die bedrijven voldoen keurig aan de wet, laat het ministerie van Financiën ons  keer op keer weten. Nederland verdient bovendien een miljard aan de belastingconstructies en het schept werk voor enkele duizenden. Maar het ministerie en de fiscale juristen die er een goede boterham aan verdienen, vergeten te vermelden dat buitenlandse overheden daardoor tientallen, zo niet honderden miljarden aan belasting mislopen.
Ze vergeten ook te melden dat deze internationale ondernemingen veel goedkoper kunnen werken dan hun lokale concurrenten die daardoor uit de markt worden gedrukt.
Ze vergeten ook te melden dat het nogal oneerlijk is door deze constructies in een land veel te weinig belasting te betalen terwijl je wel gebruik maakt van allerlei voorzieningen in dat land die uit belastinggelden worden betaald.

Wij zijn echt een heus belastingparadijs!
Het gaat niet langer om de vraag of de belastingontwijking juridisch of fiscaal juist is, maar om de vraag of deze massale belasingontwijking uit ethisch oogpunt nog langer door de beugel kan.
Extreem lage belastingen voor internationale ondernemingen en de rijken van deze wereld zijn niet meer van deze tijd. In een periode waarin door bezuinigingen of belastingverhogingen wereldwijd huishoudens een hogere rekening moeten betalen, is een uitzonderingspositie voor bedrijven en rijke burgers ongepast.

Ja, Nederland kan tot op zekere hoogte een Belastingparadijs worden genoemd en het gunstige fiscale vestigingsklimaat wordt in ieder geval gebruikt, zo u wilt misbruikt, voor massale belastingontwijking.
Dat is nu niet bepaald een goede zaak voor ons internationale aanzien en daar moet wat aan gebeuren.
De echte nestbevuilers zijn degenen die deze praktijken nog steeds verdedigen, er goed geld aan verdienen en van ons land een fiscaal roversnest maken.
Niet degenen die de vraag stellen of dit nu allemaal wel zo ethisch verantwoord is.