Onlangs vroeg een zakenrelatie mij wat ik nu dacht van de verplichting voor accountants om de bestuurdersbeloning in hun verklaring op te nemen als deze ontbreekt in de toelichting bij de jaarrekening.
Hij maakt zich er nogal boos over dat de beroepsorganisatie van accountants nieuwe beroepsregels had uitgevaardigd die de accountants daartoe verplichtten.
Ik wist eerlijk gezegd op dat moment niet goed wat er van te denken, want ik kende deze regel niet.
Bij ander onderzoek bleek het te gaan om Praktijkhandreiking 1115 van 24 januari 2011. Hierin wordt door de beroepsorganisatie NBA gesteld dat de accountant bij het constateren van materiële tekortkomingen in de toelichting op de jaarrekening, deze informatie in zijn eigen controleverklaring dient op te nemen.
Als voorbeeld wordt genoemd een situatie waarin de klant ten onrechte de toelichting op de bezoldiging van bestuurders uit BW 2:383 achterwege heeft gelaten.
Deze wettelijke verplichting bestaat overigens al sinds 2002 en is een gevolg van de parlementaire verontwaardiging over het grote graaien van bestuurders bij beursgenoteerde ondernemingen. Onder de aanname dat transparantie en openheid over beloningen hieraan een einde zou maken is deze wet tot stand gekomen.
Ondertussen weten we wel beter, de grotere transparantie heeft er alleen maar toe geleid dat bestuurders nu precies weten wat hun collega's verdienen en daarom een soortgelijke (hoge) beloning vragen aan hun commissarissen. Gevolg: de beloningen zijn alleen maar meer gestegen.
Los hiervan is het toch de vraag waarom de organisatie van accountants, het NBA, nu heeft besloten dat zijn leden moeten optreden tegen ontbrekende informatie in de jaarrekening.
Het druist namelijk in tegen de verantwoordelijkheidsstructuur zoals die ten aanzien van de jaarrekening in de wet is vast gelegd. Die zegt dat de ondernemingsleiding verantwoordelijk is voor het opstellen van de jaarrekening en de accountant voor de controle daarvan.
Dat betoogt ook collega van der Zanden in een artikel in een artikel in het Financieele Dagblad. Nergens staat dat de accountant in de wetgeving dat de accountant bij ontbrekende informatie deze moet aanvullen in zijn verklaring.
Hij zegt . . . "De NBA beroept zich erop dat de in een verordening opgenomen
controlestandaarden de accountant verplichten bij een afwijking van materieel
belang in het uiterste geval zelf die informatie te verstrekken." Vervolgens bestrijdt hij deze redenering door uit te leggen dat het systeem van de wet volstrekt helder is: de verantwoordingsplichtige legt verantwoording af. De accountant controleert of deze aan de vereisten voldoet.
Ook is het in dit kader opmerkelijk dat het NBA als voorbeeld het achterwege laten van de bestuurdersbeloning neemt. Dat is een nogal gevoelig onderwerp, niet alleen voor beursgenoteerde ondernemingen. Je kunt zelfs stellen dat dit zeker in het MKB, met veel directeur-grootaandeelhouders, erg dicht tegen schending van de privacy komt. Zo is immers makkelijk vast te stellen door buitenstaanders wat een DGA nu precies verdient. De hele procedure is nog erger dan die van de Quote-500, want de accountant is gehouden om de juiste bedragen te vermelden als de onderneming dat niet doet in het jaarverslag. Let wel, niet bij wet, maar door een regel van de beroepsorganisatie zelf.
Welk belang is daarbij gediend, vraag ik me af?
Had mijn beroepsorganisatie niet beter kunnen zeggen, dit is een onzinnige maatregel en daar gaan we niet in mee?
Hadden we niet gewoon kunnen bedenken dat een accountant niet in overheidsdienst is?
Waarom moet een accountant ontbrekende informatie in de jaarrekening zelf gaan geven?
Grotere onzin heb ik inderdaad nog niet eerder gehoord.
Als je klant het niet wil geven en het is belangrijke informatie, dan stop je ermee als accountant. Simpelweg geen goedkeurende verklaring afgeven, dan voorkom je ook dat onjuiste of onvolledige informatie alsnog wordt verstrekt.
Van der Zanden heeft het over een hellend vlak in zijn artikel. Ik begrijp wat hij bedoelt, maar wil dat nog wel even aanscherpen. Als we deze weg opgaan dan komt onherroepelijk de vraag: accountant, als je het allemaal zo goed weet, waarom stel jij dan niet de jaarrekening op?
donderdag 19 april 2012
donderdag 12 april 2012
Vliegtuigspotten en beurskoersen
Zo af en toe kom je een curieus wetenschappelijk onderzoek tegen waarvan je je afvraagt: hoe komen ze er op?
Professor David Yermack van de New York University heeft een onderzoek gedaan naar de relatie tussen de vakanties van CEO's en persberichten van ondernemingen.
Om er achter te komen wanneer topbestuurders op vakantie gaan heeft hij de database Jet Tracker online geraadpleegd. Deze bevat de vluchtgegevens van privé-en zakenvliegtuigen.
Deze gegevens heeft hij gekoppeld aan de persberichten van beursgenoteerde ondernemingen.
Het betreft dan wel vluchten die gaan naar een bestemming waar het vakantiehuis van de CEO zicht bevindt. De gegevens van de vakantiehuizen haalt hij dan weer uit de database van het kadaster.
Vervolgens kijkt hij wat de invloed van een vakantie is op de beurskoers en op het eventueel publiceren van persberichten. Wat blijkt: als ze op vakantie gaan is er minder nieuws te verwachten en als ze terugkomen is het omgekeerde het geval.
Dat lijkt me te verwachten, maar het is in ieder geval statistisch aangetoond.
De praktische toepasbaarheid van dit onderzoek zit hem volgens de onderzoeker in het feit dat beleggers goed in de gaten moeten houden wanneer de directie in de zakenjet stapt voor vakantie en wanneer ze terugkomen.
Bovendien is ook de lengte van de vakantie van belang: met een vakantie van meer dan 5 dagen neemt de volatiliteit van een aandeel met 15% af.
Kort samengevat: ondernemingen geven persberichten uit wanneer er iets belangrijks te melden is, maar ook als de directie aanwezig kan zijn bij de presentatie van dat nieuws.
Daarom is het aan te raden dat beleggers goed in de gaten houden wanneer zakenvliegtuigen vertrekken vanaf een vakantiebestemming van de CEO want dan weten ze dat er belangrijks nieuws aan kan komen.
Dat betekent dat geïnteresseerde beleggers gewapend met een goede verrekijker bij de startbaan moeten plaatsnemen. Deze gegevens zijn namelijk niet on-line beschikbaar. De database Jet Tracker van de Wall Street Journal bevat alleen vlieggegevens van 2007 tot en met 2010.
Dat is een beetje laat om als belegger op te kunnen reageren.
Maar ik denk dat er meer aan de hand is. De publicatiedatum van April 2012 wijst een beetje in de richting van een goede 1-April grap. De universiteit zelf maakt op 3 april melding van zijn onderzoek, maar de publicatie staat echt niet vermeldt op zijn publicatielijst.
Dat is allemaal wel een beetje te toevallig.
Alhoewel, deze vermeende grapjas heeft al eerder onderzoek gedaan naar het verband tussen de aankoop van onroerend goed van topbestuurders en de beurskoers. Hoe groter het landgoed, hoe slechter voor de beurskoers was toen zijn conclusie.
Het wachten is op het volgende onderzoek van deze academicus, die overigens ook al furore maakte met een onderzoek naar de relatie tussen de kleding van Michelle Obama en de aandelenkoersen van modebedrijven.
Ik laat het er maar bij. Soms is de werkelijkheid echt vele malen vreemder dan je ooit zou bedenken.
Professor David Yermack van de New York University heeft een onderzoek gedaan naar de relatie tussen de vakanties van CEO's en persberichten van ondernemingen.
Om er achter te komen wanneer topbestuurders op vakantie gaan heeft hij de database Jet Tracker online geraadpleegd. Deze bevat de vluchtgegevens van privé-en zakenvliegtuigen.
Deze gegevens heeft hij gekoppeld aan de persberichten van beursgenoteerde ondernemingen.
Het betreft dan wel vluchten die gaan naar een bestemming waar het vakantiehuis van de CEO zicht bevindt. De gegevens van de vakantiehuizen haalt hij dan weer uit de database van het kadaster.
Vervolgens kijkt hij wat de invloed van een vakantie is op de beurskoers en op het eventueel publiceren van persberichten. Wat blijkt: als ze op vakantie gaan is er minder nieuws te verwachten en als ze terugkomen is het omgekeerde het geval.
Dat lijkt me te verwachten, maar het is in ieder geval statistisch aangetoond.
De praktische toepasbaarheid van dit onderzoek zit hem volgens de onderzoeker in het feit dat beleggers goed in de gaten moeten houden wanneer de directie in de zakenjet stapt voor vakantie en wanneer ze terugkomen.
Bovendien is ook de lengte van de vakantie van belang: met een vakantie van meer dan 5 dagen neemt de volatiliteit van een aandeel met 15% af.
Kort samengevat: ondernemingen geven persberichten uit wanneer er iets belangrijks te melden is, maar ook als de directie aanwezig kan zijn bij de presentatie van dat nieuws.
Daarom is het aan te raden dat beleggers goed in de gaten houden wanneer zakenvliegtuigen vertrekken vanaf een vakantiebestemming van de CEO want dan weten ze dat er belangrijks nieuws aan kan komen.
Dat betekent dat geïnteresseerde beleggers gewapend met een goede verrekijker bij de startbaan moeten plaatsnemen. Deze gegevens zijn namelijk niet on-line beschikbaar. De database Jet Tracker van de Wall Street Journal bevat alleen vlieggegevens van 2007 tot en met 2010.
Dat is een beetje laat om als belegger op te kunnen reageren.
Maar ik denk dat er meer aan de hand is. De publicatiedatum van April 2012 wijst een beetje in de richting van een goede 1-April grap. De universiteit zelf maakt op 3 april melding van zijn onderzoek, maar de publicatie staat echt niet vermeldt op zijn publicatielijst.
Dat is allemaal wel een beetje te toevallig.
Alhoewel, deze vermeende grapjas heeft al eerder onderzoek gedaan naar het verband tussen de aankoop van onroerend goed van topbestuurders en de beurskoers. Hoe groter het landgoed, hoe slechter voor de beurskoers was toen zijn conclusie.
Het wachten is op het volgende onderzoek van deze academicus, die overigens ook al furore maakte met een onderzoek naar de relatie tussen de kleding van Michelle Obama en de aandelenkoersen van modebedrijven.
Ik laat het er maar bij. Soms is de werkelijkheid echt vele malen vreemder dan je ooit zou bedenken.
Abonneren op:
Posts (Atom)