dinsdag 30 november 2010

Oratie Prof. mr. J. H. M. Willems

Vandaag zal Huub Willems, de voormalige voorzitter van de Ondernemingskamer, om 16.15 uur zijn oratie houden als bijzonder hoogleraar Corporate Ligitation aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De titel van de oratie is "Van Groeningen naar Groningen: over ligitation en legislation.'
Jammer genoeg ontbreekt mij de tijd om bij deze bijzondere gebeurtenis aanwezig te zijn.

Bijzonder omdat Willems in zijn rol als voorzitter van de Ondernemingskamer vele spraakmakende zaken heeft behandeld. Vanuit die optiek is hij bij uitstek een deskundige op het vakgebied van ondernemingsrecht en het verwoorden van rechtsregels door middel van zijn uitspraken in zeer complexe zaken.
Bijzonder ook omdat Willems een bijna Bommelliaanse dictie heeft met veel gevoel voor humor en dat belooft een boeiende en onderhoudende oratie te worden!
Kortom, een bijzondere man, die ik bewonder en waardeer. Niet in het minst omdat hij, ondanks een overvolle agenda, onmiddellijk bereid was een voorwoord te schrijven voor mijn boek "Grondslagen van Corporate Governance.'

Ik neem aan dat de oratie binnenkort verkrijgbaar is en dan volgt een bespreking in dit weblog.
Mijn welgemeende felicitaties aan de nieuwe collega.
De rijksuniversiteit en haar studententen mogen zich gelukkig prijzen met deze benoeming.

Voor wie de titel van de oratie uitleg behoeft geeft het persbericht de volgende informatie:
"De naam ‘Groeningen’ prijkt op de gevel van het pand aan de Prinsengracht in Amsterdam tegenover het Paleis van Justitie waar de Ondernemingskamer haar bureau heeft en haar griffie is gevestigd, en waar de orator als voorzitter van de Ondernemingskamer zijn kantoor heeft gehad. Het pand is een van de zeven naast elkaar gelegen panden waar in de 17e eeuw de vertegenwoordigers van de Zeven Provinciën in de Vereenigde Oost-Indische Compagnie in Amsterdam verbleven."

vrijdag 19 november 2010

Waarom heeft Amerika geen gedragscode Corporate Governance?

Deze vraag wordt mij meermalen gesteld tijdens een lezing, workshop of college over corporate governance. Blijkbaar denken de vragenstellers dat de Amerikanen geen gedragscode hebben zoals wij in Nederland de "Nederlandse Corporate Governance Code" kennen en de Engelsen de "Combined Code."
Toch is die gedachte onjuist, men kent in Amerika wel degelijk een corporate governance code voor beursgenoteerde ondernemingen.
Alleen is die opgenomen in de zgn. listing standards" waaraan ondernemingen moeten voldoen willen hun aandelen op de New York Stock Exchange (NYSE) verhandeld kunnen worden. Al meer dan 150 jaar kent de beurs governance regels die regelmatig worden bijgesteld. De beurs doet dit door het samenstellen van een commissie die uit representanten van de belangrijkste stakeholders bij beursgenoteerde ondernemingen bestaat. Voorbeelden zijn effectenuitgevende instellingen, zakenbanken, beleggers, corporate governance bureaus, wetgevers, academici e.d.

Op 23 september j.l. verscheen een nieuwe versie van de corporate governance regels die de NYSE hanteert.
Opvallend genoeg omvat de code geen gedetailleerde regelgeving en talrijke "best practices' zoals in de Nederlandse gedragscode, maar worden er slechts 10 breed geformuleerde principes van corporate governance beschreven, elk met een korte argumentatie.
De gehele code bestaat dan ook uit niet meer dan 6 pagina's tekst en is daardoor opvallend compact, zeker vergeleken met de 35 pagina's die de commissie Frijns nodig had voor haar laatste versie van de code (weliswaar inclusief een indrukwekkende hoeveelheid best practices).

We kunnen dan ook definitief ophouden met ons op de borst te kloppen om onze "principle-based' benadering t.o.v. de Amerikanen die volgens ons altijd voor een "rule-based' benadering kiezen.
Het omgekeerde is hier het geval en dat is wat mij betreft een goede zaak, want het geeft de ondernemingen de ruimte om deze principes naar eigen inzicht in te vullen.
Met deze versie van de code hebben de Amerikanen duidelijk een einde gemaakt aan een reeks van gedetailleerde voorschriften die voorheen gebruikelijk waren.
Voor de volledigheid geeft ik de 10 belangrijke principes voor "solid governance' van de NYSE.
  1. The board’s fundamental objective should be to build longterm sustainable growth in shareholder value for the corporation, and the board is accountable to shareholders for its performance in achieving this objective.
  2. While the board’s responsibility for corporate governance has long been established, the critical role of management in establishing proper corporate governance has not been sufficiently recognized. The Commission believes that a key aspect of successful governance depends upon successful management of the company, as management has primary responsibility for creating an environment in which a culture of performance with integrity can flourish.
  3. Shareholders have the right, a responsibility and a longterm economic interest to vote their shares in a thoughtful manner, in recognition of the fact that voting decisions influence director behavior, corporate governance and conduct, and that voting decisions are one of the primary means of communicating with companies on issues of concern.
  4. Good corporate governance should be integrated with the company’s business strategy and objectives and should not be viewed simply as a compliance obligation separate from the company’s longterm business prospects.
  5. Legislation and agency rulemaking are important to establish the basic tenets of corporate governance and ensure the efficiency of our markets. Beyond these fundamental principles, however, the Commission has a preference for marketbased governance solutions whenever possible.
  6. Good corporate governance includes transparency for corporations and investors, sound disclosure policies and communication beyond disclosure through dialogue and engagement as necessary and appropriate.
  7. While independence and objectivity are necessary attributes of board members, companies must also strike the right balance between the appointment of independent and nonindependent directors to ensure that there is an appropriate range and mix of expertise, diversity and knowledge on the board.
  8. The Commission recognizes the influence that proxy advisory firms have on the market, and believes that such firms should be held to appropriate standards of transparency and accountability. The Commission commends the SEC for its issuance of the Concept Release on the U.S. Proxy System, which includes inviting comments on how such firms should be regulated.
  9. The SEC should work with the NYSE and other exchanges to ease the burden of proxy voting and communication while encouraging greater participation by individual investors in the proxy voting process.
  10. The SEC and/or the NYSE should consider a wide range of views to determine the impact of major corporate governance reforms on corporate performance over the last decade. The SEC and/or the NYSE should also periodically assess the impact of major corporate governance reforms on the promotion of sustainable, longterm corporate growth and sustained profitability.
Als extra bonus geeft het rapport ook nog een interessante analyse van de ontwikkelingen op het gebied van de laatste 10 jaar en worden de principes voorbeeldsgewijs ook nog verder uitgewerkt voor de drie belangrijke stakeholders: het bestuur, management en de aandeelhouders.
Tenslotte is de commissie van mening dat het huidige systeem van corporate governance over het algemeen goed werkt en niet verantwoordelijk is geweest voor de huidige financiele crisis. Deze conclusie zal niet door iedereen gedeeld worden, maar verdient zeker nadere studie.

donderdag 11 november 2010

De "korte-termijn ziekte.'

Vince Cable, de Engelse Secretary of State, heeft onlangs een interessant consultatiedocument uitgebracht met de intrigerende titel "A Long-term Focus for Corporate Britain."
De minister maakt zich zorgen over de kortetermijnfocus van hedendaags ondernemen en met name die van de aandeelhouders.
Voor wat de aandeelhouders betreft richt de minister zich vooral op de aard van betrokkenheid van de aandeelhouders en hun mogelijke korte-termijn optiek.
Voor wat betreft de aard van de betrokkenheid komt hij allereerst met de constatering dat het aandelenbezit verschoven is van de particuliere naar de zakelijke belegger. Hun beleggingsgedrag is van groot belang voor de invloed van aandeelhouders op het bestuur van ondernemingen. Er wordt daarbij gewezen op de steeds kortere termijn dat deze beleggers hun aandelen in bezit houden. Van 5 jaar in de jaren zestig naar minder dan 8 maanden in 2007.
Hij verwijst naar een mooie speech van Andrew Haldane, een directeur van de Bank of England, die zich terecht afvraagt of "geduld' nog wel een eigenschap is van de huidige financiëlee markten. Dat het antwoord nee is zal u wellicht niet verbazen. Warren Buffet zei ooit tegen zijn eigen aandeelhouders dat "our favorite holding period is forever.' Voor de huidige financiële wereld is echter de volgende uitspraak van toepassing; "our favoured investment period seems to be whenever."
Door de zich snel ontwikkelende elektronische handelsplatforms, met hun uiterst lage transactiekosten, zien we ook een nieuwe categorie beleggers opduiken, de zgn. high-frequency traders (HTFs). Deze handelen in milliseconden in grote hoeveelheden aandelen. Meer dan 70% van de dagelijkse handel aandelen op de New Yorkse effectenbeurs nemen zij inmiddels voor hun rekening. In Europa ligt dat op 30 tot 40%, maar ook daar is een toenemende trend zichtbaar, evenals in Azie. Dat leidt niet alleen tot een soort flits-eigendom van een paar milliseconden, maar ook tot een grote volatiliteit van de koersen zonder schijnbare oorzaak. Een merkwaardig fenomeen dat al de naam "flash crash' heeft gekregen.
Cable stelt zich de vraag of dit korte-termijn gedrag niet tot gevolg heeft dat het bestuur van beursgenoteerde ondernemingen wordt ontmoedigd om zich op de lange-termijn te orienteren. Dit temeer als hun beloning in sterke mate afhankelijk is van korte-termijn indicatoren als de koers van het aandeel.
Cable stelt niet de vraag of dit niet moet leiden tot een heroverweging van de rechten van de aandeelhouders.

In een eerder artikel in de Holland Management Review heb ik dit punt al eens bevestigend aan de orde gesteld. Mijn conclusie was toen dat het uitgangspunt dat de vennootschap een lange- termijnsamenwerkingsverband is van diverse bij de vennootschap betrokken partijen, onder wie aandeelhouders, niet langer meer valide is. We zullen terug moeten naar een situatie waarin beleggers in aandelen slechts achteraf een beperkte invloed op het beleid hebben. Daardoor kan opportunistisch gedrag voorkomen worden.

Tot een tegenover gestelde conclusie komt Anne Kvam, van de Norges Bank Investment Management in een recent interview in het Financieele Dagblad van 8 november 2010. Zij zegt:
"We moeten accepteren dat er verschillende typen aandeelhouders zijn, die verschillende rollen spelen en een verschillende tijdhorizon hebben."
Zij houdt dan ook vast aan het principe van 1 aandeel, 1 stem en moet van een loyalitetisdividend niets weten. Vanuit een pragmatische optiek valt er voor deze redenering wel wat te zeggen. Maar er blijft bij mij toch een gevoel bestaan dat door al deze ontwikkelingen de onderneming veel te veel een speelbal wordt van de korte-termijn activistischeaandeelhouders.
Vincent Cable is er blijkbaar ook niet helemaal gerust op want hij stelt in vraag 7 van zijn consultatiedocument: Is de korte-termijn orientatie op de kapitaalmarkten een probleem, en zo ja, wat moet er dan aan gebeuren?
Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden op deze vraag.

vrijdag 5 november 2010

Premiejager nieuwe stijl?

Een premiejager is iemand die op mensen jaagt die door de politie gezocht worden. Premiejagers leven van het geld dat ze krijgen als ze de gezochte persoon levend of dood terugbrengen. Deze figuur was regelmatig te zien in allerlei spaghettiwesterns, zoals bijv. "For a Few Dollars More", maar ook in de film "Wanted: Dead or Alive" waarin onze eigen Rutgher Hauer de hoofdrol speelde.
Als gevolg van het fraudeschandaal rondom Bernie Madoff is in de nieuwe Dodd-Frank wetgeving de figuur van de premiejager weer helemaal terug.
In sectie 922 en sectie 748 worden hoge beloningen in het vooruitzicht gesteld als men de Securities Exchange Commission (SEC) of de U.S. Commodity Futures Trading Commission (CFTC) informatie over overtredingen verschaft die tot een veroordeling en boete leiden. De beloning is substantieel en kan variëren van 10 tot 30% van de geldboete als deze hoger is dan 1 miljoen dollar.
Deze nieuwe regel kan leiden tot een stortvloed aan nieuwe claims, vooral vanwege de enorme bedragen die er mee te verdienen zijn.

Recent nog werden Glaxo Smith Kline (GSK) en de Amerikaanse overheid het eens over een schikking van 750 miljoen dollar vanwege allerlei overtredingen van GSK. De tipgeefster, mevrouw Cheryl Eckard, ontving hiervoor een beloning van 61 miljoen dollar. Deze beloning viel nog onder de zgn. False Claims Act die is ontworpen om burgers met kennis van fraude tegen de overheid een rechtszaak te starten en ze te laten delen in de opbrengst van de eventuele boete.

De nieuwe regels in de Dodd-Frank wetgeving richten zich met name op overtredingen die onder de jurisdictie van de SEC en de CFTC vallen zoals bijv. handel met voorkennis, fraude, omkoping e.d. In feite is de werking van de wet gericht op fraude begaan tegen burgers, investeerders en aandeelhouders.
Door deze wetgeving komt een geheel nieuwe categorie zaken in aanmerking voor het uitkeren van een beloning.
Een voorbeeld is de de recente omkopingszaak in Nigeria waarbij ook Shell was betrokken en die resulteerde in een boete van 236 miljoen dollar voor de 7 betrokken ondernemingen. De tipgever had in dit geval maximaal 30% kunnen beuren, ofwel 70 miljoen dollar.

In Nederland kennen we overigens ook een beloning voor premiejagers die zwartspaarders aangeven bij de fiscus. Deze regeling is echter niet te vergelijken met de nieuwe wetgeving in Amerika omdat de werking beperkt is evenals de omvang van de vergoeding.

Voor wat Amerika betreft is de jacht op fraude geopend.