Een van zijn aardigste lezingen is die over de magische wasmachine en wat die ons heeft gebracht.
U kunt meer van zijn boeiende lezingen vinden op www.gapminder.org.
“Naleven of motiveren” zou veel beter kunnen functioneren als de toezichthoudende instanties, zoals effectentoezichthouders, aandelenbeurzen of andere autoriteiten63, gemachtigd zouden worden te controleren of de beschikbare gegevens (in het bijzonder de toelichtingen) voldoende informatief en volledig zijn."Vervolgens wordt de volgende vraag gesteld in het Groenboek
25. Bent u het ermee eens dat de toezichthoudende instanties moeten worden gemachtigd de informatiekwaliteit van de toelichtingen in de verklaringen inzake corporate governance te controleren en ondernemingen zo nodig te verplichten de toelichtingen aan te vullen? Zo ja, welke rol moeten zij precies hebben?Nu wil het niet hebben over het schijnbare gemak waarmee eurocommissaris Barnier, verantwoordelijk voor het Groenboek, tot ondoordachte conclusies komt. Ik vind de vraag wel interessant of toezichthoudende instanties (AFM, aandelenbeurzen of andere autoriteiten) gemachtigd zouden moeten worden te controleren of de beschikbare gegevens voldoende informatief en volledig zijn.
"De verplichting om over de naleving van de code in het jaarverslag verantwoording af te leggen, is wettelijk verankerd. Daarnaast is voorzien in de monitoring van de naleving van de code. Daartoe heeft het kabinet de Monitoring Commissie Corporate Governance Code ingesteld. De monitoring commissie brengt ten minste eenmaal per jaar rapport uit over de naleving van de code. Naast de monitoring door de genoemde commissie, houdt de Autoriteit Financiële Markten toezicht op de aanwezigheid van de mededelingen over de code in het jaarverslag en de consistentie van de mededelingen ten opzichte van de financiële gegevens. Er is geen aanleiding voor de aanpassing van het bestaande systeem."Nu wordt het interessant want naar mijn mening geeft onze regering hiermee niet echt een helder antwoord op de vragen van de Europese Commissie. In feite wordt volstaan met het zeggen dat wij een wettelijke verplichting hebben tot naleving en een wettelijk ingesteld toezichthoudende instantie.
"De veertig aanbevelingen van de Commissie Peters uit 1997 werden maar slecht gevolgd. Onderzoek in 1998 en 2002 wees uit dat ondernemingen en beleggers nog maar weinig hebben gebakken van een verbetering van het ondernemingsbestuur. Verzuchtend schrijft Peters . . . “Wat is het toch dat de leidinggevenden en toezichthouders van beursfondsen – en hun adviseurs – zo terughoudend maakt ten aanzien van de in de maatschappij levende wensen over transparantie en verantwoording?”
Zelfregulering en vrijbljvendheid zien de rapporteurs van de Commissie Peters als belangrijke verklaringen waarom er zo weinig terecht is gekomen van de aanbevelingen uit 1997.
Tevens maken professionele beleggers (verzekeraars, banken en pensioenfondsen) onvoldoende gebruik van hun aandeelhoudersrechten. Het wetgevende traject is volgens Peters dus effectiever geweest dan het “vrijwillige” traject van de code. Toch is er een wens om weer te proberen via een nieuwe code resultaat te boeken en is er door minister Hoogervorst van Financiën een nieuwe commissie ingesteld onder leiding van de heer Tabaksblat, die het initiatief moet nemen om tot een nieuwe code te komen. "
Men wil met de nieuwe statuten een einde maken aan de personele unie van bestuurders van de vereniging en leden van de Raad van commissarissen."In het verleden, vanaf de beursgang in 1998, was het steeds zo dat de drie bestuurders van de vereniging AFC Ajax ook deel uitmaakten van de Raad van Commissarissen. Het stemrecht op de aandelen die de vereniging AFC Ajax houdt in de vennootschap berustte formeel bij de drie bestuurders van de vereniging. Daar zijn vaak vragen over gesteld vanuit een oogpunt van corporate governance."
De Code gaat uit van het in Nederland gehanteerde uitgangspunt dat de vennootschap een lange termijn samenwerkingsverband is van diverse bij de vennootschap betrokken partijen. De belanghebbenden zijn de groepen en individuen die direct of indirect het bereiken van de doelstellingen van de vennootschap beïnvloeden of er door worden beïnvloed: werknemers, aandeelhouders en andere kapitaalverschaffers, toeleveranciers, afnemers, de overheid en maatschappelijke groeperingen. Het bestuur en de raad van commissarissen hebben een integrale verantwoordelijkheid voor de afweging van deze belangen, doorgaans gericht op de continuïteit van de onderneming. Daarbij streeft de vennootschap naar het creëren van aandeelhouderswaarde op de lange termijn.Natuurlijk willen aandeelhouders graag rendement op de door hen gefourneerde bedragen aan de onderneming. Dat betekent hopelijk groei in de beurskoers en dividend. Voor de directie betekent dat hard werken aan continuïteit en groei. Dat is het primaire doel: de rest volgt.