donderdag 2 januari 2014

De accountant en corporate governance

Op 3 december 2013 bracht de Nederlandse Bond van Accountants (NBA) een nieuwe concept-handreiking uit over de accountant en corporate governance informatie.
Over het waarom zegt de NBA:
"Voor de jaarrekeningcontrole verricht de accountant bepaalde werkzaamheden ten aanzien van een aantal aspecten van de corporate governance informatie die is opgenomen in het jaarverslag. Er bestaat echter vaak een behoefte aan aanvullende werkzaamheden van de accountant ten aanzien van de naleving van de principes en best practice bepalingen van de Nederlandse corporate governance code. De accountant kan voor de jaarrekeningcontrole in deze behoefte voorzien voor een aantal specifieke best practice bepalingen. Voorwaarde is wel dat de raad van commissarissen hiermee instemt. Deze handreiking geeft hier nadere invulling aan."
Ik krijg nogal eens vragen over de rol van de accountant bij een goed systeem van corporate governance.
Velen denken dat de accountant dat ook controleert, maar dat is niet juist.
Deze nieuwe concept-handreiking is een goede aanleiding om een en ander nog eens uiteen te zetten.

Kleine historie
De rol van de accountant op het gebied van corporate governance is vrij beperkt. De accountant controleert de jaarrekening en geeft hierover een verklaring af.
Corporate governance is een zaak van het bestuur, de commissarissen en de aandeelhouders. De accountant heeft daar weinig mee van doen.

De accountant heeft als gevolg van art. 393.3 BW2 echter wel de taak om onderzoek te doen naar de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening. De corporate governanceverklaring maakt onderdeel uit van het jaarverslag en valt daardoor onder het accountantsonderzoek op het jaarverslag.
De accountant stelt echter in het kader van zijn onderzoek alleen maar vast of de corporate governance verklaring voldoet aan de rapportage-eisen en consistent is met de controlebevindingen. Kort gezegd: de accountant toetst op aanwezigheid (formele toets) en verenigbaarheid met zijn controle bevindingen.

In 2009 zijn een aantal wijzigingen zijn opgetreden in de door de wet vereiste informatie in het jaarverslag. Dit betreft in de eerste plaats het vaststellingsbesluit nadere voorschriften inhoud jaarverslag (hierna Het Besluit), waarin de bepalingen van het besluit van 20 maart 2009 over de zogenaamde corporate governanceverklaring zijn opgenomen. Dit besluit, gepubliceerd in het Staatsblad nummer 545 van 10 december 2009, heeft zijn oorsprong in de Transparantierichtlijn van de EU en de aanpassingen van de Vierde en Zevende Richtlijn Vennootschapsrecht.
Door deze wetswijziging moet in de corporate governance verklaring het volgende worden opgenomen:
  1. Mededeling over de naleving van de principes en best practice-bepalingen van De Code die zijn gericht tot het bestuur of de raad van commissarissen van de vennootschap.
  2. Mededeling omtrent de belangrijkste kenmerken van het beheers- en controlesysteem van de vennootschap in verband met het proces van financiële verslaggeving van de vennootschap en van de groep.
  3. Mededeling omtrent het functioneren van de aandeelhoudersvergadering en haar voornaamste bevoegdheden en de rechten van de aandeelhouders en hoe deze kunnen worden uitgeoefend.
  4. Mededeling omtrent de samenstelling en het functioneren van het bestuur en de raad van commissarissen en hun commissies voor zover dit niet onmiddellijk uit de wet volgt.
  5. Mededeling ingevolge artikel 1 lid 1, onderdelen c, d, f, h en i, van het besluit overnamerichtlijnOpname van de gegevens genoemd in artikel 392 lid 1, onder e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
  6. Opname van de gegevens genoemd in artikel 392 lid 1, onder e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betreft een lijst van namen van degenen aan wie een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in de rechtspersoon toekomt, met een omschrijving van de aard van dat recht.
In de tweede plaats betreft dit de aanwijzing tot gedragscode in de Staatscourant 18499 op 3 december 2009 van de aangepaste Nederlandse corporate governance code.
Op voorstel van de Monitoring Commissie Corporate Governance (commissie Frijns) in haar rapport van 10 december 2008 zijn een aantal wijzigingen voorgesteld in de Code in zowel de principes als best practice-bepalingen.
Op hoofdlijnen betrof dit:
  • Het belang van integraal risicomanagement wordt meer benadrukt. Dit begint met het beoordelen van de risico's verbonden aan de strategie en de financiële structuur van de vennootschap. Vervolgens gaat het om de opzet en werking van een adequaat intern risicobeheersingssysteem. De risicorapportage en de verantwoording vormen het sluitstuk van dit proces. De raad van commissarissen is nauw betrokken bij de strategiefase en ziet toe op de kwaliteit van de interne risicobeheersing en de verantwoording daarover.
  • Een ‘responstijd’ voor het bestuur van 180 dagen wanneer de vennootschap wordt geconfronteerd met een aandeelhouder die strategiewijziging wil bewerkstelligen.
  • Gedragsregels voor bestuur en raad van commissarissen in overnamesituaties.
  • Het bestuur en de raad van commissarissen besteden bij hun taakuitoefening aandacht aan
    de voor de onderneming relevante maatschappelijke aspecten van ondernemen.
  • Bij de vaststelling van bestuurdersbeloningen worden de beloningsverhoudingen binnen
    de onderneming meegewogen. Vaste en variabele beloning staan onderling in een
    passende verhouding.
  • Variabele beloning is gebaseerd op langetermijndoelstellingen. Bij de vaststelling ervan worden ook relevante niet-financiële indicatoren meegewogen. Bovendien moet beloning in overeenstemming zijn met het risicoprofiel van de vennootschap.
  • Een sterkere greep van de raad van commissarissen op de beloning van bestuurders (door middel van scenarioanalyses, redelijkheidtoets en claw back-clausule). De transparantievoorschriften voor bestuurdersbeloningen worden vereenvoudigd.
  • In de profielschets worden concrete doelstellingen genoemd ten aanzien van diversiteit in de samenstelling van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen legt in zijn verslag hierover verantwoording af en, voor zover doelstellingen nog niet zijn bereikt, hoe en op welke termijn de raad verwacht dit te realiseren.
  • Een aandeelhouder wordt geacht zich naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Vanuit deze verantwoordelijkheid geeft hij onder meer invulling aan zijn stemrecht. 
Het gevolg hiervan is dat er andere"pas toe of leg uit" in het jaarverslag zal verschijnen, die door de accountant in zijn onderzoek van het jaarverslag zal moeten worden betrokken. Het Besluit geeft echter ook expliciet aan dat de informatie over het beheers- en controlesysteem van de vennootschap en de informatie van de Overnamerichtlijn art. 10 eerste lid, onder c, d, f, h en i niet alleen een verenigbaarheidstoets moeten ondergaan maar dat ook moet worden vastgesteld dat de voorgeschreven mededelingen en gegevens in de corporate governance verklaring zijn opgenomen.
Dat alles was voor het NBA aanleiding een praktijkhandreiking nr. 1109  uit te geven waarin de accountants wordt uitgelegd hoe zij hier in de praktijk mee moeten omgaan.

Waarom een nieuwe handreiking Accountant en corporate governance informatie?
Zoals hiervoor aangegeven vindt de NBA dat er aanleiding is een nieuw handreiking uit te brengen omdat er "vaak een behoefte aan aanvullende werkzaamheden van de accountant ten aanzien van de naleving van de principes en best practice bepalingen van de de Nederlandse corporate governance code" is.
Waar die geconstateerde behoeft vandaan komt is mij een raadsel. Ik heb daarover nooit iets gelezen of gevonden en ik dacht toch aardig thuis te zijn in de materie.
Noch de VEB noch Eumedion hebben hierover iets gezegd. Sterker nog, in een artikel in het tijdschrift Goed Bestuur van de hand van de directeur van Eumedion, Rients Abma, wordt verdere inhoudelijke bemoeienis van de accountant afgewezen. Zij zeggen (pag. 15):
"Wij zijn geen voorstanders van een uitbreiding van de werkzaamheden van de externe accountant naar ook het toetsen en beoordelen van de uitleg van afwijkingen van de codebepalingen."
Er ontbreekt volgens Abma een toetsingskader om  om de kwaliteit van de motivering te kunnen beoordelen, waardoor de beoordeling in hoge mate subjectief zou zijn. Bovendien is de inrichting van de corporate governance naar mening van Abma ook niet iets dat past bij de taakopdracht van de externe accountant omdat hij dan in wezen een oordeel zou vellen over het beleid van het bestuur. Dat is echter voorbehouden aan commissarissen en aandeelhouders en geen taak van de accountant.
Ik kan deze redenering helemaal volgen.
Daar komt nog bij dat er vrijheid en flexibiliteit dient te zijn t.a.v. "pas toe of leg uit", want dit principe is, ook volgens de Financial Reporting Council,  essentieel en vele malen beter dan een stelsel van voorschrijvende regels. In die dialoog past domweg geen toetsende functionaris of toezichthouder.

Het enige wat ik heb kunnen vonden aan een mogelijke behoefte aan meerwerk is een opmerking in
het rapport 2012 van de Monitoring Commissie Corporate Governance :

"Voor de toepassing van veel best practices in de Code wordt geen specifieke rapportage gevraagd. De Commissie wijst erop dat wanneer van deze best practices wordt afgeweken hier expliciet melding van moet worden gemaakt. Uit aanvullend onderzoek bleek echter dat dit niet altijd gebeurd. De Commissie vindt dat de toetsing door de accountant hierop voor verbetering vatbaar is."
Deze opmerking werd later in de kabinetsreactie op het rapport aangestipt:

“Een scherp toezicht op de punten waarbij de Code toepassing veronderstelt, zonder een rapportgeplicht daaraan te koppelen, is eveneens noodzakelijk. Indien de accountant hierop niet toetst, blijven eventuele manco’s verborgen voor derden.’
De vraag is of de commissie Streppel en ook de minister met deze stellingname niet veel te ver gaat.
De monitoringcommissie heeft geen toezichtstaak en heeft alleen als taak te inventariseren op welke wijze de Code wordt nageleefd en leemtes of onduidelijkheden te signaleren.

De commissie heeft geen toezichthoudende taak en gaat denk ik te ver om vanuit zijn wettelijke taak om meer toezicht te vragen. Daarmee doorkruist de commissie ook de bedoeling van "pas toe of leg uit" zoals hiervoor al uiteengezet. In een dialoog past geen formeel wettelijk toezicht.
Het kabinet is minder duidelijk in zijn reactie, maar vraagt ook impliciet om meer controle door de accountant. Een wettelijke basis ontbreekt echter en daarmee gaat ook het kabinet veel te ver.
Nogmaals als men voorschrijvende regels wil die toetsbaar zijn, maak ze dan maar probeer niet via een omweg extra toezicht te bewerkstelligen.
Bovendien is helemaal niet zo duidelijk in welke mate en hoe ernstig het is met dat "niet altijd melding maken van afwijkingen."
Om dan gelijk om toezicht te vragen is op zijn minst voorbarig.
Kortom, zowel de commissie Streppel als het kabinet gaan hier de verkeerde weg op.
Behoorlijk ondernemingsbestuur is geen compliance exercitie maar is er juist op gericht om ondernemingen beter te laten presteren.

Inhoud van de werkzaamheden
Het NBA geeft in de concept-handreiking aan dat de accountant additionele werkzaamheden kan doen binnen de huidige controleopdracht en dat deze relatief eenvoudig zijn uit te voeren. Wel moet hij hierover afspraken maken met commissarissen of met de aandeelhouders.
Ik begrijp hieruit dat de extra werkzaamheden extra betaald moeten worden en dat daarover overeenstemming nodig is.
Het NBA vindt ook dat de accountant over deze werkzaamheden in zijn verklaring moet rapporteren. Daarvoor kan hij gebruikmaken van de volgende tekst:
"Wij hebben de best practice bepalingen II.3.4, III.3.4, III.3.5, III.5.13, II.6.3, III.6.4 en IV.1.1 van de Nederlandse corporate governance code inhoudelijk getoetst. Op basis van ons onderzoek is ons niets gebleken waaruit wij kunnen concluderen dat deze bepalingen niet zijn nageleefd."
U ziet het goed, het betreft een inhoudelijke toetsing, waar beleggers niet om hebben gevraagd en waarvan zij zich zelfs afvragen of dat nu wel zo verstandig is. Vervolgens komt er dan een nogal stellig geformuleerde uitspraak over de uitkomst van het onderzoek terwijl een normenkader ontbreekt.
Waarom er een aparte verklaring moet worden uitgebracht is mij niet duidelijk?
Daarbij leidt het ongetwijfeld weer tot allerlei misverstanden en juridische claims.
In het buitenland zie ik ook geen beweging naar deze nieuwe rol van de accountant en ik zie niet in waarom Nederland dit nu als eerste zou moeten doen.
Anders geredeneerd denk ik dat de beroepsorganisaties van accountants in het buitenland helemaal geen reden ziet om deze controlewerkzaamheden aan te pakken.

Al met al een uitermate onverstandige zet van de NBA. Dit vooral in een klimaat waarin de controlerende accountants regelmatig door de AFM op de vingers worden getikt omdat zij ver onder de maat presteren bij hun reguliere taak: de controle van de jaarrekening.

Vereist kennisniveau
Blijkbaar gaat het NBA er van uit dat de accountant voldoende kennis bezit op het gebied van corporate governance om deze nieuwe taak behoorlijk te kunnen uitvoeren.
Ook hier zijn echter de nodige kanttekeningen te plaatsen.
Weliswaar heeft de Commissie Eindtermen Accountancy ruimschoots aandacht geven aan de inhoud van het vak corporate governance in de accountantsopleiding, maar de praktijk is nogal weerbarstig.
Naar mijn ervaring in de (visitatie)praktijk kiezen veel opleidingen voor het absolute minimumprogramma van 3 studiepunten en geven vaak ook een andere invulling aan de opleidingseisen, waarbij het accent vooral op interne beheersing, risicomanagement en compliance ligt. Bij een aantal opleidingen is het vak ook niet als part onderdeel vermeld, zelfs niet bij de accountantsopleiding van mijn gewaardeerde Erasmus Universiteit.
De minimale invulling in het accountancy-onderwijs komt neer op typische onderwerpen voor de accountantscontrole maar dat is geen goede inhoudelijke invulling van het vakgebied corporate governance.
Bij de ambitieuze doelstellingen van het NBA op dit gebied zou je toch op z'n minst mogen verwachte dat dit mooie vak in het onderwijs dan de aandacht krijgt die het verdient.
Naar mijn mening is de huidige generatie accountants nog volstrekt onvoldoende opgeleid om deze werkzaamheden te kunnen gaan uitvoeren. Als er verder in het onderwijs niets veranderd zal deze situatie ook in de toekomst blijven bestaan.
Bij de professionele deskundigheid van de accountant voor deze nieuwe taak heb ik in ieder geval de nodige twijfels.

Consultatievragen
Het NBA stelt een aantal vragen in de consultatie. Het leek me aardig deze eens van een persoonlijk antwoord te voorzien.
  1. Kunt u zich vinden in het uitgangspunt dat de in paragraaf 4.3 genoemde additionele werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole worden verricht?
Antwoord: Nee, niet doen. Er wordt niet om gevraagd en brengt het risico van een nieuwe verwachtingskloof.
  1. Kunnen de additionele werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole 2013 worden uitgevoerd?
Antwoord: Nee, want het ontbreekt aan voldoende kennis bij de accountant.
  1. Wat vindt u van de bovengenoemde driedeling:
    • Huidige werkzaamheden op grond van de regelgeving;
    • Additionele werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole;
    • Separate opdracht voor volledige toetsing bepalingen Nederlandse corporate governance code.
Antwoord: Volkomen overbodig, hou het bij de huidige werkzaamheden op grond van bestaande regelgeving.


Conclusie
U begrijpt het al, ik vind deze nieuwe handreiking helemaal niks, dat moeten we niet willen.
Helaas stelt het NBA deze voor de hand liggende vraag niet in de consultatievragen.
Er is echt geen behoefte aan meer werk van de accountant op dit gebied en we kunnen gewoon door met de bestaande handreiking.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten