woensdag 30 december 2015

Beste wensen 2016

Ik wens alle lezers een voorspoedig en gezond 2016.
Het afgelopen jaar is er weer veel gebeurd op het gebied van corporate governance.
Er was een keur aan onderwerpen te behandelen:

  • Het mogelijk tegenstrijdige belang van Marc Overmars bij Ajax,
  • Het Meavita-debacle met daarna het vertrek van Loek Hermans.
  • Een vreemd interview met Hans Kroon in de Telegraaf.
  • Het conflict tussen Delta-Lloyd en De Nederlandsche Bank
  • De strijd tussen Boskalis en Fugro,
  • De Fyra-enquête
  • enz.
Het is leuk om het blogarchief van 2015 eens door te bladeren om te kijken welke onderwerpen en gebeurtenissen in dit jaar aan de orde kwamen.
Voor mij was de meest opvallende  affaire die over de liegdiesels van Volkswagen.
Mooi verbeeld door karikaturist Patrick Chappatte.

Ook in het komende jaar zal er ongetwijfeld weer het nodige gebeuren.
Zoals u bent gewend zal ik er in dit weblog de nodige aandacht aan besteden om u op de hoogte te houden.
Als de feestdagen achter de rug zijn kunt u weer regelmatig bijdragen van mijn hand verwachten.

zondag 20 december 2015

Nieuwe eindtermen accountancy en de rol van corporate governance

De Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) heeft nieuwe opleidingseisen vastgesteld voor accountants. Vanaf 1 januari 2016 gelden deze nieuwe eindtermen met daarin extra aandacht voor gedragsaspecten.


Nieuwe opzet

De nieuwe opzet van de accountantsopleiding bevat een brede voor alle toekomstige accountants gelijke basis, aangevuld met een specifiek op de toekomstige beroepsuitoefening gerichte oriëntatie
  • Assurance: deze leidt op voor de assurance-functie in de ruimste zin van het woord, waaronder ook de wettelijke controle van jaarrekeningen;
  • Accountancy: deze is vooral gericht op bedrijfsvoering en hiermee samenhangende advieswerkzaamheden. Binnen deze oriëntatie zijn er twee varianten, te weten ‘Accountancy-mkb’, gericht op accountants die met name samenstel- en advieswerkzaamheden verrichten voor het mkb en ‘Accountancy-finance’, gericht op accountants die in een financiële functie werkzaam zijn.
Voordat studenten een van de oriëntaties kiezen, volgen ze de zogenaamde "common body of knowledge". Dat zijn de basiscompetenties waarover iedereen moet beschikken om zich accountant te kunnen noemen.
In de eindtermen van elke oriëntatie is aangegeven wat er tot de basis behoort en wat er specifiek als eindtermen wordt gevraagd in de specifieke oriëntatie.

Vernieuwing curriculum
Het rapport stelt:
"De nieuwe eindtermen vragen dan ook veel aandacht voor ethiek, onafhankelijkheid, professioneel kritische instelling, communicatieve vaardigheden en soft skills. Ook moet een accountant zich goed realiseren aan welke psychologische verschijnselen hij blootstaat als hij met (morele) dilemma’s wordt geconfronteerd.
Belangrijk zijn in dit verband de eindtermen voor het nieuwe "vakgebied Gedrag, Ethiek en Besluitvorming" die onderdeel zijn van de ‘Common body of knowledge’."

Wat mij betreft is de toevoeging van dit nieuw vakgebied  nogal opmerkelijk.
Ik ken het eerlijk gezegd niet als een apart vakgebied. Het lijkt me eerder een samenraapsel van een aantal competenties waarvan de commissie ongetwijfeld denkt dat dit de statuur en de geloofwaardigheid van de accountant kan versterken.
Dat is ook hard nodig want laten we wel zijn, het functioneren van de accountant heeft de laatste tijd nogal te maken met stevige kritiek.

Desondanks waag ik te betwijfelen of dit zogenaamde nieuwe vak de huidige problemen oplost. 
Zoals de commissie zelf zegt wordt het gedrag van de accountant in het kader van de beroepsuitoefening steeds belangrijker. Volgens hen heeft het nieuwe vakgebied als doel vooral inzicht te verschaffen in de beginselen en theorieën met betrekking tot professioneel gedrag.

Maar liefst zeven eindtermen proberen hier vorm aan te geven. 
Ik zeg bewust proberen, want het lijkt allemaal verdacht veel op professioneel en abstract en conceptueel navelstaren.
Ik ben op dit gebied niet zo goed thuis, maar snap er weinig van. Wat denkt u bijvoorbeeld hier van:
"de theoretische benaderingen van processen van professionele oordeels- en besluitvorming, waar- onder de concepten van heuristieken en biases, te beschrijven en de beperkingen en risico’s hiervan in een complex besluitvormingsproces af te wegen. "
Het is mij nog niet echt duidelijk wat de accountant hier nu beter van wordt. Dat geldt overigens ook voor de andere eindtermen van dit nieuwe vak.
Bedenk daarbij dan wel dat dit vak voor 8 studiepunten staat vermeld en dat is in de totale opleiding een redelijk zware studiebelasting.
Kortom, er wordt een nieuw, niet bestaand "vakgebied" voorgesteld, met nogal abstracte eindtermen, waarvan het uiteindelijke nut kan worden betwijfeld.
Ik zal het bijna niet durven uitspreken, maar het lijkt er op dat sommige leden van de commissie vanuit hun eigen interesse zijn bezweken voor de verleidingen van de zogenaamde "soft controls" en hun vermeende positieve uitstraling op de rechte rug van de accountants.
Wat mij betreft is dat kwakzalverswetgeving en kan men de schaarse opleidingstijd beter besteden aan echte vakinhoudelijke aspecten.

De vernieuwing van het curriculum betreft verder onder meer het introduceren van een drietal thema’s die - gelet op de betekenis hiervan voor de accountant - elk als een rode lijn (‘stream’) door de opleiding lopen: de maatschappelijke rol van accountant,  ICT en corporate governance.

Corporate governance
De rode lijn?
Dat is weer een novum in de opleiding.
Je benoemt een drietal belangrijke thema's en geeft ze de benaming "rode lijn."
Dat doet me deugd maar ik betwijfel wat daar nu in de praktijk van terecht komt.
Voor wat betreft mijn eigen vakgebied zegt de commissie;
"Corporate governance is een thema dat bij alle kernvakgebieden, Management Accounting & Control, Strategie, Leiderschap en Organisatie, Recht en Financiering, aan de orde komt hetgeen niet wegneemt dat de betreffende eindtermen ook in een afzonderlijk vak kunnen worden ondergebracht. "
Dat klinkt natuurlijk mooi, maar dan is het wel belangrijk op welke momenten in de opleiding dat "rode lint" nu echt zichtbaar wordt.
Als ik de eindtermen doorploeg zie ik daar maar heel weinig van.
Als voorbeeld van een paar eindtermen waarin corporate governance wordt genoemd:
."vanuit het perspectief van corporate governance de werking van het systeem van interne controle met betrekking tot financiële informatie en de eventuele risico’s en gevolgen te beschrijven respectievelijk te evalueren (ICAIS-17).
.vanuit financieringsperspectief op basis van de meest gangbare theorieën op het gebied van corporate governance de werking van de huidige corporate governance structuur van een onderneming te typeren respectievelijk hierover een oordeel te geven (FIN-13).
.het governancesysteem van een onderneming te analyseren aan de hand van beleid, wet- en regegeving en codes (SLO-11). "
Ik begrijp niet zo goed wat de aanduiding "perspectief" nu toevoegt. Het is bovendien verwarrend, want je bekijkt iets vanuit het perspectief corporate governance en ook nog eens vanuit het financiële perspectief. Daarna heeft men het weer over het governancesysteem en wil men dat analyseren aan de hand van beleid en nog wat zaken.
Wat mij betreft slaat het allemaal nergens op.
Zou iemand in dit gezelschap ooit mijn Leerboek Grondslagen van Corporate Governance gelezen hebben?
Eerlijk gezegd vrees ik van niet en zijn de eindtermen niet meer dan een potpourri van onsamenhangende elementen van behoorlijk ondernemingsbestuur.
Dat is wat mij betreft een gemiste kans en zeer zeker een achteruitgang ten opzichte van de voorgaande versie van de eindtermen.

Ook begrijp ik de opmerking niet dat de betreffende eindtermen ook in een afzonderlijk vak kunnen worden opgenomen. Dat lijkt mij eerlijk gezegd wel aan te bevelen, want dat biedt in ieder geval de mogelijkheid om de verschillende onderdelen van het systeem van corporate governance in samenhang te behandelen. Daarnaast lijkt het mij didactisch en onderwijstechnisch nogal ingewikkeld om op verschillende plekken in de opleiding en op verschillende tijdstippen deelonderwerpen van corporate governance te behandelen.

Bovendien zijn de eindtermen voor de stream corporate governance niet goed te inventariseren.
De Commissie stelt weliswaar dat in het rapport niet is aangegeven welke eindtermen specifiek betrekking hebben op de "streams" maar dat dit in het exceloverzicht van de eindtermen wel is aangegeven. Men kan via een filter een overzicht genereren van alle eindtermen die zien op de betreffende "'stream.
Helaas is dat exceloverzicht nog niet beschikbaar, dus dat blijft nog even spannend, maar dat is tegelijkertijd ook een hele grote omissie van de commissie.

Daarbij is ook nog helemaal duidelijk hoeveel studiebelasting nu is opgenomen voor het vak corporate governance, wat inmiddels geen vak meer is maar een thema.
Het lijkt er op dat het fameuze "rode lint' wordt beschouwd als onderdeel van de vakgebieden waarin het is verweven. Dat betekent dat deze ook de nodige studiepunten moeten gaan opleveren.

Of dat gaat gebeuren waag ik te betwijfelen.
Enige jaren geleden was ik lid van een visitatiecommissie van het CEA en keken wij naar de invulling van het vak Bestuurlijke Informatieverzorging.
Daarbij heb ik op persoonlijke titel ook gekeken naar de invulling van het vak Corporate Governance.
In veel gevallen was dat als apart vak niet opgenomen in het curriculum, maar stelde men dat dit in de andere (kern)vakgebieden werd behandeld.
Het zal u niet verbazen dat daar weinig van terug te vinden was.
Zal het ook zo gaan met het idee van het "rode lint' in de opleiding?
Wie het weet mag het zeggen.

Het verbaast me allemaal wel. Zoals de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants zelf zegt op haar website:
"Corporate governance gaat over deugdelijk ondernemingsbestuur en richt zich op de checks and balances binnen ondernemingen. Er bestaan zeer veel definities van corporate governance. In het algemeen kan worden gesteld dat corporate governance bestaat uit besturen, beheersen, toezicht houden en verantwoorden. In deze 4 onderdelen speelt de (externe) accountant een belangrijke rol."
Als de accountant dan zo'n belangrijke rol speelt op het gebied van corporate governance,  waar ik het overigens mee eens ben, waarom geef je hem of haar dan ook niet voldoende kennis om die rol waar te maken in de praktijk?

Studiebelasting
Wie het overzicht bekijkt van de studiebelasting van de nieuwe eindtermen ziet dat men het bestaande aantal van 200 studiepunten heeft gehandhaafd. Dat is en blijft een vreemde situatie, want de eisen aan de accountant nemen alleen maar toe en toch weigert men voortdurend het aantal studie-uren daaraan aan te passen.
Dat betekent, dat er steeds meer moet in dezelfde tijd en dat belooft weinig goeds voor de kwaliteit van de opleiding.
Ook opvallen is dat het aantal studie-uren in de kernvakgebieden niet is uitgebreid. Dat zou kunnen betekenen dat de uren van het voormalige vak Corporate Governance moeten worden ingepast in de ongewijzigde studielast van deze vakken.
Ook hier weer: er moet meer in hetzelfde aantal uren.
Bedenkt daarbij dat de ruimte voor de bedrijfseconomische en overige ondersteunende vakgebieden om aandacht te besteden aan corporatie governance waarschijnlijk gering is.
Ik moet hier voor alle eerlijkheid wel een slag om de arm houden want ik heb niet de beschikking over het exceloverzicht dat kan verduidelijken.

Tenslotte vind ik het opvallende dat de ruimte voor differentiatie relatief gering is.
De zgn. Common Body of Knowledge is in alle oriëntaties 168 studiepunten, het deel voor de oriëntatie is slechts 32 studiepunten, voor de theoretische opleiding.
Kortom, slechts 16% van de theoretische opleiding wordt feitelijk besteed aan verdere specialisatie

Conclusie
Ondanks de fraaie beweringen van de commissie lijkt het er op dat het vakgebied corporate governance een beetje naar de achtergrond is verdwenen.
De redenen hiervoor heb ik aangegeven.

Toch wil ik daar niet al te somber over zijn.
Het wemelt nog van de schandalen op het gebied van corporate governance en dat betekent dat de maatschappij en de politiek een groot belang hechten aan een goed systeem van corporate governance.
Ook binnen de beroepsorganisatie van accountants wordt regelmatig beklemtoont dat de accountant wel degelijk een belangrijke rol speelt in het toezien op een goede corporate governance en het adviseren daarover.
Dat betekent dan ook dat binnen de opleiding voor accountants het vakgebied corporate governance veel aandacht verdient, anders kun je deze bewering niet gestand doen.

Ik hoop dan ook dat de onduidelijkheden die er nu bestaan over de invulling van het vak corporate governance in de nieuwe eindtermen snel worden opgelost.
Ik houd u op de hoogte.

Naschrift
Het exceloverzicht is inmiddels beschikbaar op de website van de CEA.
Onder het tabblad Stream is te vinden welke elementen van corporate governance er in de stream behandeld worden en in welk vakgebied.
Een opgave van de benodigde studiepunten is overigens niet te vinden.

vrijdag 18 december 2015

Professoren in de Raad van Commissarissen voegen veel waarde toe

Om het jaar met een wat vrolijke noot af te sluiten wil ik u graag op het volgende wijzen.
Een nieuw research-artikel beargumenteert dat elke raad van commissarissen er goed aan doet om professoren (zoals ik??) aan te stellen.
De samenvatting van de studie stelt:
"Directors from academia served on the boards of around 40% of S&P 1,500 firms over the 1998-2011 period. This paper investigates the effects of academic directors on corporate governance and firm performance. We find that companies with directors from academia are associated with higher performance and this relation is driven by professors without administrative jobs. We also find that academic directors play an important governance role through their advising and monitoring functions. Specifically, our results show that the presence of academic directors is associated with higher acquisition performance, higher number of patents and citations, higher stock price informativeness, lower discretionary accruals, lower CEO compensation, and higher CEO forced turnover-performance sensitivity. Overall, our results provide supportive evidence that academic directors are valuable advisors and effective monitors and that, in general, firms benefit from having academic directors."
De auteurs geven een schets van de karakteristieken van de groep commissarissen, die ik kort zal samenvatten.
Als pluspunt:
  1. Academisch gevormde commissarissen hebben als externen een relatief betere reputatie. Zij zijn geoefend als onafhankelijke en kritiek denkers met hun eigen meningen en overtuigingen. zij worden minder beïnvloed door anderen en kunnen zich hard opstellen als dat nodig is.
  2. Professoren zijn erkende specialisten in hun vakgebied, zoals technologie, economie of management. Hierdoor kunnen ze het concurrentievermogen van ondernemingen vergroten door het vergemakkelijken van de toegang tot externe kennis.
  3. Academici denken over problemen anders na dan hun niet academisch gevormde mede-commissarissen en kunnen een ander perspectief bieden in de board waardoor de diversiteit toeneemt. Dit vooral als het gaat om functionele kennis en vaardigheden.
Als minpunt:
  1. Een hooggeleerde is geneigd meer nadruk te leggen op zorgvuldig onderzoek en redeneren dan op wat er nu echt belangrijk is voor de prestaties van de onderneming.
  2. De gespecialiseerde kennis kan weinig te maken hebben met hoe een onderneming in de werkelijke wereld functioneert.
  3. Professoren komen weinig in aanraking met de harde realiteit van de zakenwereld en dat kan hun competentie verminderen als het gaat om het nemen van beslissingen in de echte wereld ban een onzekere zakelijke omgeving.
  4. Een academische commissaris kan minder onafhankelijk zijn omdat hun inkomen als commissaris een veel groter deel uitmaakt van hun totale inkomen dan dat van andere commissarissen.
  5. Veel academische commissarissen hebben administratieve functies bij hun universiteit en dat kan betekenen dat er relaties bestaan tussen de onderneming waar zij commissaris zijn en hun eigen universiteit. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat een onderneming schenkingen doet of leerstoelen of onderzoek financiert.
U hoeft dit weblog overigens niet als een verkapte persoonlijke sollicitatie te beschouwen. Het is gewoon een aardig onderzoek naar de bijdrage van academici in een raad van commissarissen. Vanuit het perspectief van meer diversiteit is het beslist aantrekkelijk om meer aandacht te besteden aan professoren als mogelijke commissarissen.
Dat is weer eens wat anders dan de eeuwige discussie over meer vrouwen in de board.
Dus in plaats van "meer vrouwen in de top", is het wat mij betreft voortaan ook "meer professoren in de top"
De studie:
Francis, Bill and Hasan, Iftekhar and Wu, Qiang, Professors in the Boardroom and Their Impact on Corporate Governance and Firm Performance (2014). Bank of Finland Research Discussion Paper No. 15/2014. Verkrijgbaar bij SSRN: http://ssrn.com/abstract=2676983

vrijdag 11 december 2015

Nieuwe gedragscode Goed Bestuur Publieke Dienstverleners

De Handvestgroep Publiek Verantwoorden (HPV) heeft haar gedragscode Goed Bestuur volledig vernieuwd en op 27 november 2015 gepubliceerd.
In HPV geven twaalf publieke dienstverleners aan dat ze zich niet willen beperken tot het afleggen van verantwoording die nodig is voor uitoefening van de ministeriële verantwoordelijkheid, maar zich ook publiek willen verantwoorden voor hun handelen en voor de kwaliteit van de dienstverlening om zo tot een dialoog te komen met cliënten en andere belanghebbenden.

De twaalf publieke dienstverleners zijn: CAK, Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), CIZ, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Kadaster, RDW, Staatsbosbeheer, Staatsloterij, Sociale Verzekeringsbank (SVB), ProRail en Zorginstituut Nederland.

Indeling
Deze code bestaat uit vijf kernprincipes: Dialoog, Bestuur, Tegenkracht, Beheersen en Verantwoorden.
 
Publiek Belang is de overkoepelende drijfveer en is leidend voor de kernprincipes.

Het publiek belang verbindt de leden van HPV. Borging van dit publieke belang is de drijfveer voor goed bestuur van publieke dienstverleners. 

Principle Based
De Code is een mooi voorbeeld van zelfregulering. Het zijn namelijk de bestuurders van de aangesloten publieke dienstverleners die de Code hebben vastgesteld; zonder verplichting of externe druk hebben zij een modelcode opgesteld en afgesproken zich daaraan te houden.
Het is een code met de principes uit het handvest en principes van goed bestuur voor (semi)publieke organisaties. Het is aan de onderling zeer verschillende publieke dienstverleners die deze Code gebruiken om deze principes in hun specifieke situatie nader in te vullen. 

De afzonderlijke publicatie ‘Handreikingen’ operationalisering principes Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners 2015’ (verder ‘Handreikingen’) is daarbij een richtinggevend hulpmiddel, maar geen voorschrift. Het gaat om de principes, de ‘Handreikingen’ zijn een mogelijke route.

Geen "Pas toe of Leg uit"
De Code bevat geen best practices maar geeft de leden de ruimte om uit te leggen op welke manier zij uitwerking hebben gegeven aan de principes in de Code.
Dat geeft elk HPV lid de gelegenheid om goed bestuur in te richten op een manier die het beste bij de organisatie past. De reden hiervoor is vooral gelegen in het feit dat de vorige Code uit 32004 een sterk normatief karakter had, dat een onverwacht groot probleem  vormde voor de verschillende publieke dienstverleners.
De diversiteit van de aangesloten publieke dienstverleners werd groter, maar ook was er sprake van een de toenemende mate van (verschillend) ingrepen vanuit ‘Den Haag’ in de governance van publieke dienstverleners die resulteerde in een grotere afstand tot de detailbepalingen in de (oorspronkelijke) code uit 2004.

Het normatieve ‘one size fits all’ karakter van de oude Code was een groot nadeel voor een steeds diverser wordende groep leden van de handvestgroep. Besloten is deze Code te actualiseren en de oorspronkelijke directe invloed van de Code Tabaksblat los te laten.
Uitgangspunt is dat de operationalisering van de principes uit de Code Goed Bestuur altijd helder en begrijpelijk dient te worden uitgelegd in het jaarverslag. Zo kan iedereen zelf zien wat HPV-leden doen om goed te besturen. Zo kan er ook van elkaar geleerd worden, kan goed bestuur van publieke dienstverleners verder ontwikkelen en groeien.

De nieuw Code is in omvang meer dan gehalveerd en bevat slechts principes en ondersteunende principes. Bepalingen zijn geschrapt uit de Code. Het is een Code voor de (semi)publieke sector die geen kopie meer is van een corporate goverance code voor beursgenoteerde ondernemingen.
Een publieke gedragscode met de belanghebbenden als centraal onderwerp, toetssteen en uitgangspunt.

Afsluitend
Ik zou u zeker aanraden deze Code voor Goed Bestuur te bekijken. De inhoud is zeker de moeite waard en de ingeslagen richting is wat mij betreft innovatief.
Ik moet voor de volledigheid wel vermelden dat ik als adviseur en gesprekspartner samen met Remko Renes vanuit het Nyenrode Corporate Governance Instituut betrokken ben geweest bij de totstandkoming van de nieuwe code.