zondag 10 januari 2016

De "Deloitte-affaire"

In  de maand oktober van 2015 kreeg het accountantsberoep te maken met een merkwaardige zaak.
De commissarissen van Deloitte vonden het verstandig om na 10 jaar te veranderen van controlerend accountant (EY).
Zoals u ongetwijfeld weet zijn ondernemingen van openbaar belang (OOB) vanaf 1 januari 2016 verplicht om van accountant te wisselen na een periode van 10 jaar (daarvoor was dat acht jaar). Het idee achter de regelgevend is dat het goed is voor de frisse blik en de onafhankelijkheid van de accountant als hij niet veel te lang de jaarrekening van een bedrijf controleert.

Rouleren? niet voor mij!
Nu is Deloitte geen OOB en dus zelf niet verplicht om van accountant te wisselen, maar accountants dienen zelf toch ook wel het goede voorbeeld te geven.
Wat goed is voor de klant kan niet slecht zijn voor accountantskantoren, zou je denken.
Deloitte kreeg het echter moeilijk toen bleek dat de frisse blik van de beoogde nieuwe accountant ertoe zou leiden dat een post goodwill van partners voortaan wel zou worden meegenomen in de jaarrekening.
Veel partners waren het daar niet mee eens en daarom besloot de raad van commissarissen nog vier jaar met de bestaande accountant (EY) door te gaan. Toen deze zaak in de openbaarheid kwam door een artikel in De Telegraaf krabbelde Deloitte terug en besloot men alsnog de zoektocht naar een nieuwe accountant te hervatten.

Hierna hebben de beroepsorganisatie NBA en de grote accountantskantoren besloten om elke vrijblijvendheid uit te bannen en de wisseling verplicht te stellen.

Al met al weer de zoveelste deuk in het imago van de grote accountantskantoren.
Deloitte laat zien lak te hebben aan het navolgen van een regime dat voor de klant wel geldt maar blijkbaar niet voor Deloitte.
Beroepsorganisatie NBA laat zien dat de grote kantoren  alleen met grote druk vanuit de het beroep geneigd zijn hun gedrag te verbeteren.
Deze casus laat echter nog meer zien.

Onafhankelijke commissarissen?
Jan-Willem Wits  stelt in een artikel aan de orde dat de commissarissen bij Deloitte te veel rekening hebben gehouden met de belangen van de aandeelhouders (lees: partners van Deloitte). Daarom is er volgens hem geen sprake van enig onafhankelijk toezicht. Citaat:
"De governance oogt solide maar feitelijk functioneren de externe commissarissen als stempelmachine voor de agenda van de partners van Deloitte."
Ook Gerben Evers van de AFM is in een interview kritisch over Deloitte. Citaat:
"We hebben nadere informatie opgevraagd. Mocht blijken dat goedkeuring is gegeven aan de bezwaren van de partners, dan is dat geen goede governance. Het toont het belang aan van een onafhankelijke raad van commissarissen (rvc). Deloitte heeft tot nu toe een rvc die niet helemaal onafhankelijk is."

Ik moet om beide constateringen toch wel even lachen.
Ruim 1 jaar geleden schreef ik al dat het instellen van een raad van commissarissen bij een accountantskantoor weinig voorstelt.
Bij een "gewoon" bedrijf met aandeelhouders rapporteert de raad van commissarissen aan de aandeelhouders over het door haar uitgevoerde toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken van de vennootschap.
Het kenmerkende verschil tussen een "gewone' onderneming en een accountantskantoor is dat de aandeelhouders bij Deloitte louter vennoten van de firma zijn.
Dus niet op afstand staande anonieme beleggers maar toonaangevende en bekende eigenaren van de accountantspraktijk waarin zij werkzaam zijn.
Als aandeelhouders in een dergelijke positie komen te verkeren dan is het niet meer dan logisch dat hun eigen belang voorop staat. Dat betekent onherroepelijk dat de leden van de raad van commissarissen te maken hebben met een groep aandeelhouders die moeiteloos alles kunnen afstemmen wat commissarissen willen.
De aandeelhouders van Deloitte hadden ongetwijfeld de benoeming van een nieuwe accountant tegen gehouden als die vanuit een frisse blik tot de constatering komt de goodwill te consolideren.

Natuurlijk kan er in zo'n situatie geen sprake zijn van effectief onafhankelijk toezicht. Zoals de affaire bij DSB heeft laten zien is het geen goede governance als de grootaandeelhouder ook rechtstreeks betrokken is bij de dagelijkse gang van zaken. Dan kan er geen onafhankelijk toezicht meer worden uitgeoefend door commissarissen.
Net als bij DSB is er het grote risico dat aandeelhouders het accountantskantoor als hun eigen bedrijf beschouwen en de raad van commissarissen onvoldoende serieus nemen.
Net als bij DSB wordt de raad van commissarissen dan meer een raad van advies dan van toezicht.

Dat alles is overigens ook de reden dat men bij ondernemingen in het MKB met een directeur-grootaandeelhouder bijna geen raden van commissarissen tegenkomt. Allereerst vanwege de reden dat deze aandeelhouders geen raad van commissarissen nodig hebben om hun werk goed te doen. Ten tweede omdat men geen behoefte heeft aan buitenstaanders in de onderneming.
Daarom ook is het zo vreemd dat men binnen de beroepsorganisatie NBA zo'n groot belang hecht aan
een "onafhankelijke" raad van commissarissen.

Conclusie
De hele affaire toont maar weer eens aan dat de Grote Vier van accountantskantoren veel te veel vanuit hun eigen belang opereren in plaats vanuit het publieke belang.
Daarbij mag men niet al te veel verwachten van het zogenaamde "onafhankelijke toezicht" door commissarissen bij accountantskantoren.
Het gaat me iets te ver om de raad van commissarissen te betitelen als "stempelmachine" zoals Jan-Willem Wits stelt. Ik moet echter wel bekennen dat deze casus aantoont dat commissarissen bij deze organisaties van aandeelhouders die tevens eigenaren zijn einig ruimte zullen krijgen om tegen hun (eigen)belangen te handelen.
Dat betekent tevens dat er van een serieuze rol als commissaris er bij dit soort instellingen geen sprake kan zijn.
Ik kan u wel verklappen dat ik om die reden nooit een uitnodiging zal aanvaarden om commissaris te worden bij dit type ondernemingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten