donderdag 5 januari 2017

De Geschiktheidstoets getoetst

Bestuurders en commissarissen bij financiële instellingen worden door De Nederlandsche Bank. (DNB)  en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op hun geschiktheid getoetst voordat zij kunnen worden benoemd. Dit "examen" heeft voor veel commotie gezorgd in de financiële sector.
Het meest opvallende was misschien wel de rechtszaak van Delta Lloyd tegen DNB in 2015. Aanleiding was het aftesten van financieel bestuurder Emile Roozen en de dreiging topman Niek Hoek te hertoetsen als hij niet vervroegd zou aftreden.

Over de zaak Roozen schreef ik in een eerder weblog. Ook over de geschiktheidstoets zelf is een weblog geschreven.

Alle reuring maakte dat DNB een externe commissie de toets liet evalueren. Deze commissie-Otto, genoemd naar de Utrechtse hoogleraar Annetje Ottow, bekeek of het toetsingsproces professioneel, objectief en transparant verloopt e of de mogelijkheid in hoger beroep te gaan voldoende is gewaarborgd.
Op 13 december is het eindrapport door minister Dijsselbloem naar de Tweede Kamer gestuurd. De minister kan blijkbaar tevreden zijn, zoals blijkt uit de volgende passage van zijn aanbiedingsbrief:
"De commissie-Ottow is samenvattend van oordeel dat de toezichthouders de opzet en de werkwijze van het toetsingsproces zodanig hebben ingericht dat zij in het algemeen een adequate invulling geven aan de wettelijke verplichting daartoe. Tegelijkertijd komt uit het rapport naar voren dat op onderdelen van het proces nog aanpassingen en verbeteringen mogelijk en ook nodig zijn. Daartoe doet de commissie een aantal concrete aanbevelingen."
Aanbevelingen
Ik vat de voornaamste aanbevelingen kort samen:
  1. Het proces kan aan duidelijkheid en transparantie winnen. Suggesties betreffen o.a. a) het vooraf scherp definiëren en communiceren van de deelfases van het proces, en b) het doorlopend informeren over de fase waarin de kandidaat zich bevindt (inclusief de bijbehorende termijnen).
  2. De onafhankelijkheid in het gehele proces kan op verschillende wijzen versterkt worden door het toevoegen van ‘externen’. Dat kan op verschillende momenten in het proces plaatsvinden. Zo zou, in navolging van het Verenigd Koninkrijk, de functie van senior advisor kunnen worden ingesteld. Tevens zou een vertrouwenspersoon kunnen worden ingesteld, die tijdens de toetsingsprocedure beschikbaar is in geval van een procedureel conflict of een klacht over bejegening. Ook zou bij DNB, in navolging van de situatie bij de AFM, in het kader van een toetsingsbesluit een externe voorzitter kunnen worden toegevoegd aan de hoorcommissie in de bezwaarprocedure van DNB.
  3. De positie van de kandidaat dient beter beschermd te worden. Zo beveelt de Commissie aan om het voorgenomen besluit tot een negatief oordeel niet meer telefonisch maar schriftelijk te doen, met de mogelijkheid om in een vervolggesprek verdere toelichting te krijgen. In zo’n gesprek kan het meenemen van een gemachtigde uiteraard wel zinvol zijn.
  4. In het specifieke geval van hertoetsingen adviseert de Commissie een duidelijke functionele scheiding aan te brengen tussen de personen die beslissen over de vraag of er een redelijke aanleiding is tot hertoetsing, en de personen die besluiten over de uitkomst van de hertoetsing zelf.
Machtspositie
Het valt op dat de commissie vooral het proces heeft geëvalueerd en zich niet heeft gebogen over het kader waarbinnen de geschiktheidstoetsing plaatsvindt.
Ofwel, de echte vragen zijn blijven liggen. Je doet weliswaar wat aardige cosmetische zaken, maar de fundamentele problemen los je daar niet mee op.
Protest tegen smog in Puyang

Zo heeft de financiële sector er moeite mee dat DNB en FM als toezichthouder een stevige machtspositie hebben. Daardoor is het belang van een goede relatie met de toezichthouder belangrijk en dat leidt er vaak toe dat instellingen geen verzet durven bieden tegen een negatief oordeel van de toezichthouder over de geschiktheid van een voorgedragen bestuurder of toezichthouder.
Een ander aspect van de machtspositie is dat de toezichthouders de instellingen kunnen dreigen met een verplichte hertoetsing als deze de adviezen van de toezichthouders niet opvolgen.
Ook is er bezwaar tegen de opstapeling van bevoegdheden: De toezichthouders zijn regelgever, aanklager en rechter tegelijk als het gaat om het toetsen van bestuurders en commissarissen, een uitermate ongezonde situatie.
Het is om deze redenen dat er steeds vaker stemmen opgingen om de toetsing weg te halen bij DNB en de AFM.
Daarom is het jammer dat de commissie op dit soort vragen niet is ingegaan.

In een eerder weblog heb ik al melding gemaakt van een aantal bezwaren tegen de manier waarop DNB en AFM de geschiktheidstoets hebben ingevuld.
Ik volsta hier met de mededeling dat de commissie daar nauwelijks op ingaat en dat is een gemiste kans.

Conclusie
DNB en AFM zullen ongetwijfeld tevreden zijn nu hun geschiktheidstoets het examen heeft doorstaan.
Het valt echter te betreuren dat de Commissie-Ottow de bestaande toetsingspraktijk heeft gelegitimeerd, terwijl het fundamentele debat feitelijk nog gevoerd moet worden. We moeten daarbij ook bedenken dat de Europese toezichthouder ECB verregaande plannen heeft om de Nederlandse aanpak over te nemen.
Hopelijk zal de ECB wel rekening houden met een aantal fundamentele vragen over dit belangrijke gereedschap in het toezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten