woensdag 26 februari 2014

Bussemaker en veelverdienende schoolbestuurders

Op 20 februari deed minister Bussemaker opnieuw een beroep op onderwijsbestuurders die, op basis van hun oude rechten meer verdienen dan het afgesproken maximum voor de semipublieke sector. Het ging, volgens de minister om tien mensen die in 2013 meer verdienden dan de norm.
Ze vraagt hen om vrijwillig salaris in te leveren.


De kranten melden dat minister Bussemaker eerder al een soortgelijke oproep deed. Toen ging het om 22 veelverdieners in 2011, van wie er 19 meteen positief reageerden. Drie bestuurders gingen er niet op in, ook niet na een persoonlijk gesprek met de minister. 
De minister weet niet hoe het kan dat er na haar oproep van vorig jaar in 2012 toch weer 10 schoolbestuurders boven de norm zijn uitgekomen. Ze gaat dat onderzoeken, maar denkt dat het te maken heeft met een verhoging van de pensioenpremies.
Feitelijk een opmerkelijk bericht. Waarom zijn er nu weer meer bestuurders boven de norm gekomen, wat is er in de tussentijd gebeurd? De minister heeft daar blijkbaar geen verklaring voor, anders dan dat er vermoedelijk iets met de pensioenen is gebeurd. Dat maakt de zaak nog merkwaardiger, want ook de door de werkgever betaalde pensioenpremie telt mee als inkomen voor de bestuurders.
Het lijkt waarschijnlijk dat bestuurders en toezichthouders in het onderwijs een creatieve manier hebben bedacht om de maximale salarisnorm te omzeilen. We geven je gewoon meer pensioen als compensatie voor je gedaalde inkomen is dan blijkbaar de gedachte geweest. Ik weet niet of dat zo is gegaan, want de minister wil niet zeggen over welke gevallen het gaat (ze doet niet aan "naming and shaming". Dat moeten we volgens haar maar opzoeken in de jaarverslagen  van de onderwijsinstellingen.
Dat is een vreemde redenering, want dan moet je een groot aantal jaarverslagen doorploeteren, terwijl de minister al weet om welke instellingen het gaat. Nog vreemder is het dat bij de oude Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) deze informatie jaarlijks openbaar werd gemaakt in de zogenaamde Wopt-rapportage. Daaruit was heel makkelijk vast te stellen wie er in overtreding waren en voor hoeveel.
Een mogelijke verklaring voor de opstelling van de minister is dat met ingang van 1 januari 2013 is de Wopt is vangen door de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).
Doordat de Wopt per 1 januari 2013 is vervallen, is er in feite geen juridische basis voor een Wopt-rapportage. Het gevolg is dat er in 2013 geen Wopt-rapportage over het jaar 2012 zal plaatsvinden. Instellingen hoeven inkomens en ontslaguitkeringen boven de Wopt-norm dus niet meer in hun jaarverslag op te nemen en niet meer aan het ministerie van BZK te melden.
Op basis van de WNT zal pas eind 2014 weer een rapportage over de inkomens over het jaar 2013 verschijnen. Door de invoering van de WNT en het vervallen van de Wopt ontstaat dus een soort “gat”in de informatievoorziening over topinkomens in de (semi-)publieke sector.

De WNT bevatte echter zoveel onvolkomenheden dat er een nieuwe wet in behandeling is genomen door het parlement, de Aanpassingswet WNT (kijk hier voor het wetgevingsdossier bij de Eerste Kamer). Deze wet zal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 in werking treden en wijzigt de WNT ingrijpend. Inmiddels is de Aanpassingswet door de Tweede Kamer aangenomen en wordt aanneming door de Eerste Kamer dit voorjaar verwacht.

Van de verdergaande bijna communistische nivellering van salarissen in Nederland is de WNT een fraai voorbeeld. Het komt er immers op neer dat bijna de gehele semi-publieke sector aan hetzelfde maximum salaris wordt gebonden, ongeacht de grootte of complexiteit van de betrokken organisatie of sector.
De WNT kent drie regimes voor de bezoldiging van topfunctionarissen: een wettelijk vastgesteld bezoldigingsmaximum (EUR  229.000 in 2013); een sectoraal bezoldigingsmaximum dat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld, en een regime dat beperkt is tot openbaarmaking van de bezoldiging. Daarnaast gelden maxima voor de toezichthoudende functies.
Tevens moet de bezoldiging van de topfunctionarissen worden toegelicht in de jaarrekening.
Daarbij levert de WNT veel werk op, zowel voor de instellingen die zich aan de wet moeten houden als voor de accountants, die betrokken zijn bij de controle op de naleving.
Eventuele bedragen die boven de vastgestelde maxima zijn betaald kwalificeren als 'onverschuldigde betaling' en moeten op grond daarvan als vordering op de desbetreffende functionaris in de jaarrekening worden opgenomen.
De accountant krijgt een nieuwe meldplicht (bij de minister). Die geldt als de eerdergenoemde vordering uit onverschuldigde betaling niet in de jaarrekening is opgenomen, of als het bedrag nog niet door de topfunctionaris is terugbetaald op het moment waarop de accountant zijn verklaring bij de jaarrekening verstrekt.

Bovendien illustreert deze wet de snelheid waarmee ingewikkelde en ondoordachte wetgeving tot stand komt. Ik ben niet de enige met deze mening, ook de Raad voor de Jaarverslaggeving maakt zich zorgen. De Raad zegt in haar brief over de WNT ondermeer:
"Tot slot merkt de Raad op dat het in hoog tempo ‘stapelen’ van complexe wetgeving niet wenselijk is. De WNT is uitermate complex en in de praktijk is nog nauwelijks ervaring opgedaan met de huidige wet. Momenteel bestaan er nog veel onduidelijkheden over de toepassing van de WNT, bijvoorbeeld over het begrip topfunctionarissen. Bovendien wordt de wetgeving (Aanpassingswet) die geldt voor 2013 op zijn vroegst in het voorjaar 2014 afgerond."
Ook de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) maakt zich zorgen omdat de wet in de praktijk tot veel vragen leidt over de betekenis, uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de wet.
De NBA heeft in een brief van begin december 2013 bij minister Plasterk aangedrongen op het tijdig gereedkomen van een duidelijk normenkader.

De NBA ziet drie problemen bij de controles over 2013:
  1. Er blijven nog onduidelijkheden in de wet. Zo is het de vraag of de controle op topfunctionarissen beperkt kan blijven tot personen die op het hoogste of één na hoogste niveau leiding geven aan de gehele organisatie.
  2. Komt de Aanpassingswet er op tijd? De Aanpassingswet moet nog kracht van wet krijgen. Als dit achterwege blijft moet gecontroleerd worden op basis van de huidige, onduidelijke WNT.
  3. Heeft de toelichting wel kracht van wet? Het ministerie heeft de nadere uitleg in de vorm van vragen en antwoorden al gepubliceerd op haar website. Om daadwerkelijk als nadere uitleg te kunnen functioneren zal deze informatie moeten worden ondergebracht in een ministeriële regeling.
Overigens is de WNT-norm voor 2013 € 228.599. Dit bedrag bestaat uit 187.340 salaris, 8069 onkosten en 33.190 pensioenpremie. 
Het kabinet is van plan de WNT-normen verder aan te scherpen. Het kabinet wil dat topinkomens in de (semi)publieke sector maximaal 100% van het ministersalaris zijn.
Dit staat in de kamerbrief Topinkomensbeleid publieke en semipublieke sector.

Op 2 december 2013 is daartoe ook een consultatie uitgegaan.

Minister Plasterk geeft echter van te voren al aan dat hij zich weinig van kritiek gaat aantrekken.
"Het is ’echt bezopen’ dat bestuurders die van belastinggeld worden betaald hun neus ophalen voor een ministersalaris, vindt minister Plasterk (Binnenlandse Zaken). Hij belooft zich weinig aan te trekken van de woedende reacties van toplieden uit semi-overheidsinstellingen, die moord en brand schreeuwen omdat ze straks maximaal 180.000 euro per jaar mogen verdienen (De Telegraaf, 29 januari 2014)."
Als je dit zegt, heeft volgens mij een consultatie weinig zin. Los van het overdreven taalgebruik, gaat het hier om een minister die een breed gesteunde motie van wantrouwen aan zijn broek kreeg, maar toch besloot om aan te blijven.
Hoe geloofwaardig ben je dan nog, en in hoeverre is deze ferme taal veroorzaakt door het falen in de Tweede Kamer? Of komt het door de komende gemeenteraadsverkiezingen dat Plasterk zich weer zo als publicitus opstelt?

Naschrift
Op 28 februari is het normenkader voor de controle topinkopmens beschikbaar gesteld.
Alleen al de omvang van het document van 24 pagina's geeft al aan dat het ingewikkelde materie is en blijft. Ik ben benieuwd hoe dat in de praktijk gaat uitpakken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten