donderdag 23 februari 2012

Zijn commissarissen echt nodig?

Enige tijd geleden publiceerde de accountantsmaatschap BDO een rapport over de toegevoegde waarde van commissarissen bij middelgrote en grote niet-beursgenoteerde ondernemingen. Meestal verwijs ik rechtstreeks naar de bron, maar  lezers die dit rapport willen lezen komen op de website van BDO niet ver.  Het is gewoon nergens te vinden, ook niet via de zoekfunctie. De enige link die ik via Google heb kunnen vinden is van accountancy-nieuws, bij deze.

Ik ben altijd van nature wat sceptisch als het gaat om onderzoeken van commerciƫle bureaus en zo kunnen we BDO wel betitelen. Meestal is men opzoek naar een oplossing voor een nog niet bekend probleem in de verwachting daar adviesdiensten mee te kunnen binnenhalen.
Eerlijk gezegd is dat ook hier het geval.

Men vertrekt vanuit de stelling dat een Raad van Commissarissen (RvC) nuttig en noodzakelijk is en men baseert zich daarvoor op de Nederlandse Corporate Governance Code, de Code Tabaksblat.
Op die stelling valt niets af te dingen maar hij geldt wel voor beursgenoteerde ondernemingen. Daar hebben we te maken met een gespreid aandelenbezit met heel veel aandeelhouders. In dit geval is er behoefte aan onafhankelijk toezicht op de directie, om het risico te verkleinen dat deze wat al te veel aan zijn eigenbelang denkt en niet aan het belang van de aandeelhouders. We noemen dat het "agency probleem.'

In het MKB is dat echter niet het geval. Daar zijn de aandelen in handen van een vaak kleine groep, waaronder de directeur grootaandeelhouder (DGA) of van een kleine kring van familieleden. Deze zijn nauw betrokken bij de onderneming en volgen de gang van zaken nauwgezet. Daarom is er ook minder behoefte aan commissarissen om toezicht uit te oefenen.

Eerlijk gezegd blijkt dat ook overduidelijk uit het onderzoek want de overgrote meerderheid van de ondervraagden ziet niets in een instituut als commissarissen, omdat ze daar geen toegevoegde waarde van verwachten. Ze denken dat een RvC risicomijdend gedrag binnen de onderneming bevordert of dat een RvC maar een zeer beperkte invloed heeft op de kwaliteit van de bedrijfsvoering.

BDO concludeert dan: "Onbekend maakt onbemind.' BDO denkt dat de RvC in het MKB veel meer aandacht moet krijgen. Om dat te bewerkstelligen gaat men drie keer per jaar een rondetafelgesprek organiseren tussen bestuurders en RvC. De accountants willen daarbij als kennispartner fungeren als verbindingsschakel tussen bestuurders en commissarissen, zo staat er te lezen in het rapport.

Hier komt dan de aap uit de mouw volgens de aloude adviseursformule. "Wij hebben een nieuw probleem geconstateerd, waar we jullie graag (betaald) mee willen helpen."

Ik betwijfel echter of het in dit geval gaat werken. Het hele onderzoek bevestigt wat we allang wisten: de meerderheid van het MKB heeft helemaal geen behoefte aan commissarissen. Dat is de reden dat 96% van naamloze en besloten vennootschappen geen commissarissen hebben. Ze kunnen heel goed zonder en bewijzen dat elke dag. De reden is simpel: aandeelhouders en bestuurders zijn vaak dezelfde en die hebben echt geen onafhankelijk toezicht in de vorm van commissarissen nodig.

Daarom deugt de titel ook niet van het rapport. Men is niet onbekend met de het functioneren van een RvC maar heeft er geen behoefte aan. Juist het bekende maakt het onbeminde.
Dat had BDO als beoogd kennispartner al van tevoren kunnen en ook moeten weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten