woensdag 6 mei 2015

Wettelijke accountantscontrole: je krijgt wat je betaalt!

Op 14 april 2015 promoveerde John Tros op een onderzoek naar de vraag hoe het selectieproces verloopt van de externe accountant die de verplichte wettelijke jaarrekeningcontrole zal gaan uitvoeren voor Organisaties van Openbaar Belang (OOB's). Daarnaast wordt de vraag beantwoord welke invloed het selectieproces heeft op de gepercipieerde onafhankelijkheid van de accountant en de gepercipieerde kwaliteit van de jaarrekeningcontrole.

Een mooi onderzoeksthema dat helemaal past bij een universiteit  als Nyenrode.
Daarnaast een mooi uitgevoerd onderzoek dat ook nog eens zeer leesbaar en toegankelijk is.
Bijzonder is ook dat het proefschrift online beschikbaar is gemaakt via deze link.
Een goed initiatief dat meer onderzoekers zouden moeten volgen omdat daardoor de resultaten van hun onderzoek gemakkelijker en beter toegankelijk worden voor een groter publiek dan alleen de academische wereld.

Selectieproces
Het grootste deel van het selectieproces is in handen van interne belanghebbende partijen met voorop de financieel directeur. Naar mening van de promovendus voelt het huidige selectieproces als "A turkey voting for Christmas."
Zij bepalen de selectiecriteria, de reikwijdte van de controle, de long- en shortlist en doen de financiële onderhandelingen met de accountant.
De aandeelhouders spelen in dit proces nauwelijks een rol als belanghebbende en beperken zich tot het goedkeuren van de uiteindelijk geselecteerde accountant.
In een interview met John Tros in het Financieele Dagblad concludeert journalist Jeroen Piersma dan ook terecht . . . "Het proefschrift toont aan dat de veronderstelling dat de accountantscontrole voor veel bedrijven "een moetje"is wel ongeveer klopt."

Invloed op de onafhankelijkheid en kwaliteit
Tros concludeert dat het gebruikte selectieproces een daling van de gepercipieerde kwaliteit van de accountantscontrole kan veroorzaken en mogelijk een negatieve invloed heeft op de gepercipieerde onafhankelijkheid van de accountant.
Dat komt vooral omdat in het selectieproces de prijs van de controle vaak doorslaggevend is. Dat kan leiden tot een beperking van de reikwijdte van de controle en druk op de gehanteerde tarieven.
Vanuit die optiek denk ik dat de wettelijk verplichte roulatie van accountants bijdraagt aan een verdere neerwaartse prijsspiraal. De promovendus trekt deze conclusie niet, wel wordt er op pagina 181 gesteld dat deze leidt tot vermindering van het aantal beschikbare leveranciers en dat kan een bedreiging van de onafhankelijkheid vormen. In het eerder vermelde interview is Tros meer uitgesproken. Hij zegt daar dat door het voegde inkoopproces het voor de hand ligt dat de scope van de controle in een flink aantal gevallen ingeperkt is, zonder dat de aandeelhouder of het publiek dat weet.
Ik teken daarbij aan dat uit de recente onderzoeken in 2010 en 2014 van de Autoriteit Financiele Markten (AFM) over de kwaliteit van de wettelijke controle door de vier grootste accountantsorganisaties al blijkt dat deze ver onder de maat is.
Een oorzakelijk verband met de Tros gesignaleerde tekortkomingen in de gevolgde werkwijze bij de aanbestedingsprocedure ligt voor de hand en zal ook in de toekomst leiden tot verdere verslechtering van de kwaliteit van de accountantscontrole.

Conclusie van het onderzoek
Volgens Tros is de enige manier om de selectie van een nieuwe externe accountant te verbeteren door de aandeelhouders een sterke rol daarin te geven.
Dat kan volgens hem in het interview als volgt:
"de auditcommissie moet een jaar van tevoren aan de aandeelhouders uitleggen hoe het inkoopproces eruit gaat zien en hoe de opdracht wordt geformuleerd. Als dat door de aandeelhouders wordt goedgekeurd kan het inkoopproces van start. Een jaar later wordt de uitkomst van dit proces door de auditcommissie en de accountant weer aan de aandeelhoudersvergadering voorgelegd. 'Dat zorgt ervoor dat opdrachtgever en opdrachtnemer echt op één lijn komen.'(FD, 4 mei 2015, pag. 14)."
De bal ligt volgens hem bij de wetgever om dat proces te verbeteren.

Naschrift
Ik ben het helemaal met Tros eens dat de rol van de aandeelhouders in het selectieproces verstevigt moet worden.
Daar is echter naar mijn mening helemaal geen wetswijziging voor nodig maar kunnen de OOB's dat in principe zelf helemaal regelen, bijvoorbeeld door aanpassing van de statuten.
De Nederlandsc Corporate Governance Code geeft bijvoorbeeld al de auditcommissie en de Raad van Commissarissen een sterke rol t.a.v. het functioneren van de externe accountant.
De suggestie van Tros zou dan ook in een nieuwe versie van de Nederlandse governance code meegenomen kunnen worden.
Mits men daar voor voelt natuurlijk.

Ikzelf ben de mening toegedaan dat de aandeelhouders zelf als opdrachtgever moeten gaan functioneren en niet de Raad van Commissarissen.
Ik heb daarover in eerder weblog over de ondergang van de accountantsindustrie al over geschreven.
De reden hiervoor:
"Allereerst omdat zij de rechtstreekse betrokkenen zijn, het gaat om hun geld, zij zijn de echte stakeholders, commissarissen zijn dat per definitie niet. Als aandeelhouders dat zouden willen kunnen ze wat mij betreft de opdrachtrelatie aan de commissarissen geven, maar ik betwijfel of dat vaak zal gebeuren als deze mogelijkheid wordt geboden.Ten tweede omdat commissarissen bij vrijwel alle schandalen en fraudegevallen eveneens grotelijks hebben gefaald in hun toezichthoudende taak om allerlei redenen. Om hen dan het primaat te geven bij de aansturing van de accountant lijkt me niet iets wat vanzelfsprekend is. Bovendien staan commissarissen toch vaak gevoelsmatig dichter bij het bestuur dan bij aandeelhouders in de dagelijkse praktijk. Een fenomeen dat door de introductie van de one-tier board alleen maar zal worden versterkt (weblog 26 september 2012)."
Mijn voorkeur gaat uit naar een aandeelhouderscommissie als opdrachtgever, zoals het ook in het begin van de vorige eeuw in Engeland en de Verenigde Staten het geval was.
Tros zegt in het eerder gememoreerde interview nog treffend: "je krijgt wat je betaalt."
Dat klopt helemaal.
Er zouden veel minder plofkippen op de wereld zijn als men minder op de prijs zou letten.
Het mogelijke risico bij de voorgestelde aandeelhoudersconstructie krijgt daarmee ook een ander perspectief: waarom zouden aandeelhouders geneigd zijn meer te betalen voor een betere controle als ze dat ook al niet doen voor een beter stukje kip?
Je vraagt je af waarom de accountantskantoren zelf niet de poot stijf houden als ze gedwongen worden om op prij te gaan concurreren.
Je vraagt je ook af waarom de AFM voortaan de uitkomsten van een tender-procedure niet eens nauwlettend nagaat om te kijken of daar zaken spelen die de kwaliteit van de controle negatief kunnen beïnvloeden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten