vrijdag 12 december 2014

Raad van Toezicht AFM schiet te kort

Minister Dijsselbloem kwam vandaag met onverwacht nieuws, het interne toezicht op de Autoriteit Financiële Markten (AFM) functioneert niet goed.
Volgens het Financieele Dagblad van vandaag:
"Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën wil dat het interne toezicht op de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verbetert. De raad van toezicht van de financiële waakhond gaat op de schop, meldt Dijsselbloem vrijdag na afloop van de ministerraad.
Voorzitter George Möller moet het veld ruimen. Het momenteel enige andere lid van de raad van toezicht, Diana van Everdingen, mag aanblijven. Verder pleit de minister voor eenduidige regels voor integriteit en gedrag. Ook moeten er duidelijke normen komen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen."
Het is allemaal het gevolg van een kritisch rapport dat in opdracht van de minister werd opgesteld en dat vandaag naar de Kamer is gestuurd.
Aanleiding voor dat onderzoek een aanhoudende discussie binnen de raad over wat er verwacht mag worden van een interne toezichthouder in termen van compilatie, nevenfuncties en integriteit.

In de brief aan de Kamer zegt de minister . . . "Gelet op bovenstaande (lees het onafhankelijke onderzoek) vind ik het wenselijk om stappen te nemen waarmee het vertrouwen in een goed functionerende raad van toezicht van de AFM verder wordt versterkt en in de toekomst kan worden gewaarborgd."

Onvoldoende afstand
Misschien wel de belangrijkste conclusie is die over de manier waarop wordt omgegaan met nevenfuncties door de leden vangen raad van toezicht.
"4. Er is onvoldoende afstand gehouden van de instellingen die onder toezicht staan, en ook eventuele adviesfuncties zouden daar niet moeten worden vervuld. "
Volgens onderzoekers is het conform de statuten van de AFM verboden om een nevenfunctie te vervullen bij een instelling die over een vergunning van de AFM en/of DNB beschikt, of is opgenomen in de registers van de AFM en/of DNB.
Er wordt door de leden echter onder meer deelgenomen in de raden van commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen. Jaarverslagen van deze ondernemingen staan onder toezicht van de AFM.
Ook is het vreemd dat er in de Raad van Toezicht geen gestructureerde gezamenlijke afweging plaatsvindt t.a.v. individuele nevenactiviteiten.
"In principe is het accepteren van een nevenfunctie een individuele beslissing van het lid dat de nevenfunctie gaat bekleden."
Het rapport beveelt dan ook aan dat leden van de Raad van toezicht geen bestuurs- of adviesfuncties dienen te bekleden bij de ondertoezichtgestelden van de AFM.
Elke adviesfunctie, in welke vorm dan ook, en elke dienst, in welke vorm van ook van een lid van de raad aan een ondertoezichtgestelde wordt uitgesloten.
Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen en buitenlandse nevenfuncties.

Nevenfuncties
Op de website van de AFM is het volgende terug te vinden over de nevenfuncties van leden van de Raad van Toezicht:
  • Joop Feilzer was onder meer non-executive director bij het Euro Trust-fonds van vermogensbeheerder Henderson, commissaris bij Holding Nationale Goede Doelen Loterijen en bestuursvoorzitter van Stichting Obligatiehouders German Retail Fund;
  • Maarten Schönfeld is onder meer commissaris bij Fugro en Arcadis;
  • George Möller is onder meer lid van de raad van toezicht van NasdaqDubai, niet-uitvoerend directeur van het Wintor Futures Fund op de Britse Maagdeneilanden en voorzitter van de raad van advies van Amsterdam Institute of Finance;
  • Henriette Prast was commissaris bij de Staatsloterij.
Je kunt op basis van deze opsomming inderdaad hier en daar kanttekeningen zetten bij het "op afstand staan" van de leden van de raad van toezicht.
Maar er moet meer aan de hand zijn, anders had de minister niet ingegrepen.
Over de overige nevenfuncties, zoals advieswerk bijvoorbeeld komen we bijvoorbeeld niets te weten. Vermoedelijk ligt daar de oorzaak van het probleem.
Nogmaals, dat blijft gissen, want er is geen onderliggend bewijs voor.

Wel blijft het opvallen dat Feilzer, Schönfeld en Möller voor het aflopen van hun benoemingstermijn aftreden of misschien wel moeten aftreden. De twee eerstgenoemden hebben dat overigens al gedaan. Möller blijft aan tot er een nieuwe voorzitter is gevonden.
Mevrouw Prast was al eerder afgetreden na het aflopen van haar benoemingstermijn. Zij is overigens niet herbenoemd en dat duidt misschien ook op problemen met nevenfuncties of haar kritische opstelling hierover.
Het momenteel enige andere lid van de raad, Diane van Everdingen, mag nog wel aanblijven.
Er moet wel haast sprake geweest zijn van de schijn van belangenverstrengeling anders is deze gedwongen snelle leegloop niet te verklaren.
De vraag is dan: hoe erg is dat?

Gevolgen
Laat ik voorop stellen dat ik van mening ben dat een toezichthouder ook voor zijn eigen governance aan de hoogste eisen moet voldoen.
Toch hebben de genoemde omissies in het rapport niet geleid tot het vinden van frauduleuze praktijken of belangenverstrengeling. Ook is er geen aanwijzing dat met voorkennis of anderszins met de kennis van de toezichthouder in privébelang is gehandeld.
Blijft alleen over de constatering dat er onvoldoende afstand is gehouden van de instellingen die onder toezicht staan.
Wat dat dan voor gevolgen heeft gehad voor het toezicht is onbekend, in ieder geval niet fraude of belangenverstrengeling want dan had men dat wel gemeld.
In de pers begrijpt men dit overigens niet.
Bij het Financieele Dagblad zie ik bijvoorbeeld een kop als:
"Er ligt een kritisch rapport over de integriteit van de raad van toezicht van de AFM. Voorzitter George Möller moet het veld ruimen."
Dat is natuurlijk een vlag die de lading niet dekt en betrokkenen onnodig schade toebrengt.


Wat was dan wel het geval?
We kunnen vermoeden dat de onafhankelijkheid van de leden van de raad in sommige gevallen in het geding is geweest door advieswerk, lezingen, workshops e.d.
Als je dat weegt aan de voorbeeldfunctie van de AFM en de sector waarop zij toezicht houdt dan is de enige conclusie dat er blijkbaar geen enkele twijfel mag bestaan aan de betrouwbaarheid en onkreukbaarheid van de Raad van Toezicht, waarbij elke schijn van belangenverstrengeling dient te worden voorkomen.
Ik deel deze mening volledig en denk dat vanuit dit licht bezien de minister terecht heeft ingegrepen.
Ook de 26 aanbevelingen uit het onderzoeksrapport bevatten vele goede elementen om het toezicht en compliance te verbeteren.
Ik heb echter nog wel 1 vraag.

Waar vinden we de nieuwe toezichthouders?
De minister wil de lat hoog leggen als het gaat om het aantrekken van nieuwe toezichthouders.
De vraag is dan echter wel wie er nog toezichthouder wil worden bij de AFM?
Als je bekwame toezichthouders wil aantrekken is de propositie van de AFM namelijk niet zo heel erg aantrekkelijk.
In de praktijk betekent dit dan dat je bijna alle andere (betaalde) nevenfuncties moet opzeggen zoals commissariaten en je ook bijna geen advieswerk e.d. meer kunt doen of daarin ernstig beperkt wordt.
De zo gewenste afstand betekent dat je feitelijk bijna alleen nog voor de AFM mag werken,.
Dat dan allemaal voor een relatief bescheiden beloning t.o.v. bijvoorbeeld een commissariaat bij een beursgenoteerd fonds of advieswerk.

Dat is ook gelijk de grote omissie in het rapport. Men legt de lat hoog, zonder aan te geven wat dat in de praktijk gaat betekenen.
De kernvraag beantwoorden, wanneer wordt betrouwbaarheid en onkreukbaarheid aangetast, lijkt mij 
de enige oplossing voor dit toezichtsdilemma.
Dat doet het rapport echter niet en dat valt te betreuren.
Als je zo vaag bent over de invulling van dat begrip "afstand houden" en je tegelijkertijd een minister ziet die maar al te gretig drastisch ingrijpt, dan rest mij alleen enig medelijden met de betrokken toezichthouders en de AFM.
Dat wil overigens niet zeggen dat de AFM niet in staat zal blijken nieuwe toezichthouders aan te trekken. Ik denk dat er best wel toppers te vinden zijn die het prima vinden om bij een instituut als de AFM in de Raad van toezicht te gaan zitten.
Natuurlijk betekent dat afstand doen van andere commissariaten e.d maar dan bekleed je wel een positie met grote maatschappelijke verdienste en dat is ook heel wat waard.

Tenslotte nog dit: ik heb enige jaren geleden met veel plezier een interimopdracht gedaan bij de AFM. Dat heeft natuurlijk mijn eigen "afstand" verkleint, maar niet mijn sympathie voor deze mooie organisatie.
In ieder geval is van belangenverstrengeling geen sprake, want dat was jaren geleden.

1 opmerking:

  1. J.F.L. Weitkamp1 mei 2015 om 11:18

    De AFM is toch die club die zegt dat iedereen die iets financieels doet in de markt net zo'n dure vergunning moet hebben als al die instellingen die afgelopen decennia talloze mensen en de economie als geheel hebben belazerd? Dat maakt het de facto absoluut onmogelijk om een integere medewerker, manager of commissaris van die AFM te zijn.

    BeantwoordenVerwijderen