dinsdag 28 december 2010

De Commissie Streppel en de wet

Het jaar 2011 belooft in wetgevend opzicht een spannend jaar te worden. Tenminste, als we het tweede rapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code goed lezen.

Allereerst omdat de commissie Streppel stevig uithaalt naar de wetgever, omdat deze . . . "selectief best practice bepalingen uit de Code neemt en wettelijk vastlegt (zoals bij de clawback-clausule)."
Volgens de commissie wordt daardoor de effectiviteit van zelfregulering vermindert. In een interview in het Financieele Dagblad zegt voorzitter Jos Streppel daarover dat betrokkenheid van alle partijen (bestuur, commissarissen en aandeelhouders) nodig is. Die zijn volgens Streppel echter niet bereid mee te werken als de overheid vervolgens enkele afspraken uit die gedragscode tilt, aanscherpt en er wetten van maakt. 'Bedrijven willen niet het hout aanleveren voor hun eigen brandstapel, zeker niet als de overheid selectief winkelt in de code.'
In het voorwoord van het monitoringrapport staat vervolgens ook nog dat de commissie van mening is dat de wetgeving de bewegingsruimte van de bij de vennootschap betrokken partijen verder inperkt dan de Code bepalingen doen.
Minister Jan Kees de Jager van Financiƫn zegt in een reactie in het eerder aangehaalde artikel dat 'heel soms de ruimte moet worden ingeperkt omwille van de duidelijkheid. Zelfregulering waar het kan. Wetgeving als het moet.'
Ik voel met de de commissie mee, want het verweer van de Jager is wel erg zwak als het gaat om de beoogde duidelijkheid. De regeling in de Code over de clawback-clausule is met de beste wil nu niet bepaald onduidelijk te noemen. Het lijkt er eerder op de onze kamerleden hun ongeduld niet konden bedwingen en veel eerder naleving wilden afdwingen door middel van een wet.
Daarbij kan ik nog opmerken dat de wetgeving op het gebied van corporate governance de laatste tijd vaak ondoordacht en en op basis van onjuiste argumenten tot stand komt. Voorbeelden zijn de amendementen bij het wetsvoorstel over de one-tier board (kamerstuk 31 763):
  • Amendement nr. 14 over diversiteit van Kalma e.a.;
  • Amendement nr. 10 dat beoogt dat de rechtsverhouding tussen bestuurder een vennootschap niet aangemerkt wordt als arbeidsovereenkomst, van kamerleden Weeker en Vroonhoven-Kok;
  • Amendement  nr. 20 van kamerlid Irrgang dat stelt dat een commissaris niet meer dan vijf commissariaten mag hebben bij alle NV's en BV's.
Wie de motivering van deze argumenten leest kan niet anders concluderen dat onze kamerleden zich moeten matigen en ruimte moeten geven aan zelfregulering. Hoe dit in 2011 gaat uitpakken is nog onzeker, maar ik denk dat de Commissie er goed aan doet vaker met de Vaste Commissie voor Justitie te overleggen.

Ten tweede zegt de Commissie enige behartigenswaardige woorden over de naleving van de Code.
"De nieuwe bepalingen in de Code met betrekking tot remuneratie worden goed nageleefd. Evenwel, bij de best practice bepalingen inzake de maximale benoemingstermijn en de maximale ontslagvergoeding van bestuurders wordt vaak als uitleg over niet-toepassing gegeven de wens om bestaande afspraken en/of contracten te respecteren. Dit is een uitleg die op termijn niet meer voor zou moeten komen." 
In het eerder geciteerde interview zegt voorzitter Streppel hier over:
'Je zou verwachten dat het een probleem is dat uitgefaseerd raakt in de tijd. We gaan daarom volgend jaar onderzoeken of de regel wordt nageleefd door bestuurders die na januari 2004 zijn benoemd. Toen werd de code immers van kracht. Afwijken vat ik dan op als niet-naleving.' Ook langer zittende bestuurders kunnen zich wat Streppel betreft niet langer verschuilen achter een contract. 'Als de code al zo lang bestaat en is omarmd door de samenleving, heb je als bestuurders en commissarissen eigenlijk geen excuus meer. Ga rond de tafel zitten en pas het contract aan.'
Bedrijven die ook volgend jaar nog afwijken van de afspraken in de code over exitvergoeding en zittingstermijn van bestuurders worden stevig aangepakt door de commissie Streppel. Zij kunnen rekenen op een stevig gesprek. De commissie zal desnoods een lijst publiceren van dissidente bedrijven, zegt Streppel. 'Ons enig machtsmiddel is naming and shaming.
De vraag is of de Commissie hier niet de grens van haar bevoegdheden overschrijdt. Een belangrijk principe van de Code is immers dat van van "pas toe, of leg uit." Dat betekent dat als de betrokken ondernemingen willen afwijken van bepalingen uit de Code dan kunnen zij dat, mits de aandeelhouders hier mee instemmen. Dat is hier wel degelijk aan de orde.
Blijkbaar vindt de Commissie dat geen goede gang van zaken en wordt er naar het machtsmiddel van de openbare schandpaal gegrepen. Het verwijt van de Commissie aan de overheid dat het de zelfregulering in weg zit kan dan ook evengoed aan de Commissie zelf worden gemaakt. Het lijkt mij dat . . . het  "draagvlak voor de Code bij de schragende partijen' daar ook niet mee gediend is.

Dat klemt te meer omdat de voorzitter  als langer zittende bestuurder zelf ook is afgeweken van de Code. Als financieel directeur van Aegon ging hij in 2009 met pensioen. Maar van pensionering blijkt helemaal geen sprake want Aegon betaalt Streppel nog door tot ver in 2011 tot aan zijn echte pensioen.
Weliswaar conform de arbeidsovereenkomst van 4 mei 2000 (zie artikel 10), dus ruim voor de Code Tabaksblat, maar niet helemaal in de geest van de eerder geciteerde woorden van de voorzitter zelf.
Ook dat lijkt me geen goede zaak voor de beoogde naleving.
Het verwijt van "de splinter in een anders oog zien en niet de balk in zijn eigen" is dan al snel gemaakt.

Kortom, het wordt nog spannend op wetgevend gebied in 2011.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten