dinsdag 2 oktober 2018

AkzoNobel geeft een rondje van de zaak

Superdividend
AkzoNobel gaat, zoals verwacht zijn aandeelhouders een leuke traktatie geven. Het bedrijf gaat de komende anderhalf jaar in totaal 5.5 mrd euro uitkeren.
Dat bedrag komt voort uit de verkoop van Akzo's chemietak Specialty Chemicals aan het Amerikaanse private-equityhuis Carlyle en het Singaporese staatsfonds CIC.
De prijs die de kopers neertellen bedraagt 10,1 mrd euro inclusief schulden.
Na aftrek van schulden, Britse pensioenverplichtingen en fiscale lasten blijft daar 7,5 mrd euro in contanten van over.
In december vorig jaar kregen de aandeelhouders al 1 mrd euro als speciaal dividend als voorschot op de verkoop van de chemietak.

Aanleiding
Begin 2017 werd het concern geconfronteerd met een vijandig overnamebod van zijn Amerikaanse branchegenoot PPG.
Dat bod lag 50% boven de toenmalige koers van het bedrijf. Het bestuur en de werknemers waren tegen de overname, maar het was ook wel duidelijk dat het bestuur een dergelijk lucratief bod niet zomaar naast zich neer kon leggen.
Het bestuur moest de activistische aandeelhouders, waaronder het beruchte Elliott, een alternatief bieden en kwam met een plan om veel meer te investeren in de verftak en de chemietak te verkopen. Dat laatste zou de gelegenheid bieden om de aandeelhouders een superdividend uit te keren.
Niet helemaal van harte legden de aandeelhouders, onder wie ook grote Nederlandse pensioenfondsen, zich hierbij neer.

Wie krijgt wat?
Zoals de kaarten nu liggen krijgen de aandeelhouders bijna alles van de miljardenopbrengst.
De werknemers vissen achter het net.
Sterker nog, de werknemers zijn nog steeds in gevecht met het bestuur om tot een nieuwe CAO te komen.
Let wel, dat zijn de werknemers die zich vierkant achter het bestuur hebben gesteld tegen een vijandige overname.
Bedenk ook dat het de werknemers zijn geweest die dag in dag uit hard hebben gewerkt om AkzoNobel te laten voortbestaan.
Het is dan wel erg sneu om alleen een groep anonieme en speculatieve beleggers te laten profiteren van de verkoop van een belangrijk bedrijfsonderdeel.

Een kwestie van fatsoen
De vakbonden vroegen het concern om een bijstorting van het pensioenfonds (AkzoNobel Pensioenfonds) van 400 miljoen om indexering weer mogelijk te maken.
Dit fonds is door de jaren heen sterk verzwakt, onder meer door de verkoop van farmaciepoot Organon in 2007.
Daardoor slonk het aantal actieve deelnemers met meer dan de helft terwijl de gepensioneerden ten laste van het fonds bleven. Anders gezegd, de premiebetalers gingen weg en de pensioentrekkers bleven. Iets soortgelijks dreigt overigens ook weer met de verkoop van de chemietak.
U begrijpt dat er met minder premie-inkomsten minder geld beschikbaar komt om de pensioenen uit te betalen.
Omdat de Organon-medewerkers meer dan 50% van alle actieven vertegenwoordigde verslechterde de positie van het pensioenfonds dan ook plotseling aanzienlijk na de verkoop van Organon.
De afgelopen tien jaar zijn de pensioenen dan ook met 14% verminderd omdat het pensioenfonds niet kon indexeren vanwege een tekort.

Je zou zeggen dat een bijstorting niet al te veel gevraagd is. Wat is immers een bedrag van 400 miljoen op een nettowinst van 7,5 mrd?
AkzoNobel zegt echter niet te kunnen bijstorten.
Het pensioenfonds is in 2005 met instemming van de bonden verzelfstandigd.
Afgesproken is dat Akzo het pensioen niet meer garandeert ('defined benefit'), maar alleen zorg draagt voor een vaste premie-inleg ('defined contribution'). Een extra bijdrage kan boekhoudkundig niet volgens de door Akzo geraadpleegde deskundigen.
Dat laatste is echter onjuist, want een eenmalige storting resulteert er heus niet in dat Akzo voortaan verplicht wordt om de pensioenen te garanderen.
Het is wat mij betreft gewoon een kwestie van fatsoen om de opbrengst ook aan anderen ten goede te laten komen dan alleen de aandeelhouders.
Je verschuilen achter zogenaamde boekhoudkundige regels komt niet echt sterk over naar je werknemers die je elke dag zo hard nodig hebt.

Daarbij speelt er ook nog een merkwaardige kwestie rondom de Pensioen Egalisatie Voorziening (PEV). Omstreeks 2015 heeft AkzoNobel zich 641 miljoen euro aan premie in deze reserve zonder enig overleg toegeëigend aldus de VMHP en de Vereniging van Gepensioneerden AkzoNobel. Toen het pensioenfonds dat geld na de financiële crisis nodig had bleek de PEV niet meer te bestaan zodat versterking van het fonds niet mogelijk was. Overleg hierover wordt door AkzoNobel afgehouden zo stelt 
Voor alle duidelijkheid: AkzoNobel heeft dat geld aan de eigen reserves toegevoegd. Je kan dan ook zeggen dat vraag van fonds om bijstorting volkomen legitiem is.
Kanttekening: ik kan niet vaststellen of deze bewering juist is van de VMHP en de vereniging van gepensioneerden. De jaarverslagen bieden mij geen helderheid.

Arbeid of kapitaal?
Wat deze casus betreft is het een treffende illustratie van de steeds groeiende kloof tussen de arbeid en kapitaal.
De Franse econoom Thomas Piketty kreeg een aantal jaren gelden veel aandacht voor zijn onderzoek naar ongelijkheid.
Zijn werk toonde aan dat de bezittende klasse afgelopen jaren steeds rijker is geworden, simpelweg omdat de verdiensten op kapitaal veel hoger zijn dan die van arbeid.
Ook bij AkzoNobel zien we dat treffend geïllustreerd.
De aandeelhouders (het kapitaal) strijken de winst op en de arbeiders blijven achter. Zelfs een kleine hoognodige bijstorting in het pensioenfonds wordt afgewimpeld.

Wie betaalt het gelag?
De werknemers van AkzoNobel, evenals de gepensioneerden worden er van de verkoop niet beter van. Met een afgeslankt bedrijf moeten ze maar afwachten hoe het hun vergaat. Bedenkt daarbij dat de chemietak zorgde voor een goede en stabiele bron van inkomsten en beter rendeerde dan de verftak. Voor de werknemers had de verkoop dan ook niet gehoeven denk ik.
Wat betreft de verkoop van de chemietak zijn de vooruitzichten voor de werknemers daar ook niet al te best vrees ik.
Zoals private equity-partijen vaker doen, financiert Carlyle het aankoopbedrag (€10 mrd) voor een groot deel - bijna tweederde - met schuld (€6,5 mrd). Die komt op de balans van het gekochte bedrijf. Zo heeft Carlyle nu een obligatielening van €1 mrd in de markt gezet. Dat betekent een hoge schuldenlast met bijbehorende lasten. Bovendien heeft Carlyle bedongen dat het delen van Akzo Chemie weer kan doorverkopen en de opbrengst daarvan aan zichzelf als dividend kan uitkeren.
Let wel, zonder zich te hoeven bekommeren om de schuldenlast van het bedrijf en diens schuldeisers. Blijven de schulden staan, dan neemt het risico voor het chemiebedrijf toe. 
Dat is een praktijk die regelmatig door private equity-partijen wordt gevolgd, maar die de werknemers niet echt ten goede zal komen.
Kortom, de conclusie moge duidelijk zijn. Het zijn de werknemers die uiteindelijk het gelag betalen.
De aandeelhouders en de private-equity gaan er met de buit van door.

Rondje van de zaak?
AkzoNobel trakteert de aandeelhouders op een mooi bedrag uit een mooi gevulde portemonnee.
Strategisch gezien was de verkoop van de chemietak misschien een goede zet omdat het bedrijf daardoor meer focus krijgt. Maar om de verkoopopbrengst goeddeels aan aandeelhouders uit te keren is naar mijn mening niet echt productief maar eerder consumptief.
De werknemers blijven met lege handen achter. Ook degenen die, alhoewel niet meer actief, jaren lang hebben gewerkt aan de groei van het bedrijf.
Op de website van Akzo staat te lezen:
"Onze mensen zijn belangrijk voor ons. We hebben vertrouwen in hun prestaties en hoe ze omgaan met onze waarden en de motivatie hebben om te winnen."
Helaas is het rondje van de zaak alleen voor het kapitaal en niet voor die belangrijke mensen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten