donderdag 25 september 2014

Meer diversiteit in de top: willen is kunnen?


Recent zijn de resultaten van de bedrijvenmonitor Wet bestuur en toezicht 2013 gepubliceerd. In deze wet werd bepaald dat de ongeveer 4900 grote vennootschappen moeten streven naar minstens 30% vrouwen in hun raad van bestuur (rvb) en de raad van commissarissen (pvc), zie artikel 166 boek 2 BW).

De uitkomsten vallen tegen
De monitoringscommissie is nogal teleurgesteld in de uitkomsten.
Voorzitter Gerdi Verbeet zegt daarover in het persbericht:
“Het is goed om te zien dat het aandeel vrouwen in de raden van bestuur en raden van commissarissen is toegenomen. Maar we moeten wel realistisch blijven: in dit tempo duurt het nog tot 2028 voordat de rvb en rvc voor ten minste 30% uit vrouwen bestaat.” 
Ook de verantwoordelijke minister Jet Bussemaker is teleurgesteld. In een interview in het Financieele Dagblad van 12 september 2014 merkt ze op dat:
 . . “”deze cijfers stralen geen gevoel van urgentie uit. Niet alleen omdat het percentage amper is gestegen sinds 2013, maar omdat rond de 60% van de vennootschappen geen verantwoording aflegt in het jaarverslag over de reden waarom het niet is gelukt hun rvc en rvb uit 30% vrouwen te laten bestaan. Daartoe zijn ze wel wettelijk verplicht. Nederland slaat nu al internationaal een modderfiguur. Het Verenigd Koninkrijk heeft ons nu ingehaald.” 
 Dat kan volgens haar niet liggen aan het feit dat er misschien te weinig geschikte vrouwen zijn. In datzelfde interview zegt de minister op een vraag hierover:
“Zeker, net onder de laag van rvb en rvc zit een enorme kweekvijver aan vrouwelijk talent. Maar mensen benoemen nu eenmaal eerder mensen die op henzelf lijken. Ik heb zelf een hele lijst geschikte vrouwen die zo in een rvb of rvc kunnen en zal die Hans de Boer sturen. Als hij dan op een receptie over vacatures hoort, heeft hij de namen zo paraat!”
Tot zover wat aanhalingen uit de publiciteit. Voor mij is echter de grote vraag: hoe zit het nu echt?

Talent naar de Top?
Alhoewel het om de toetsing van de naleving van een wettelijke bepaling gaat heet de monitoringcommissie merkwaardigerwijs "De Commissie Monitoring Talent naar de Top".
Vreemd, omdat het oorspronkelijke amendement voor de wet helemaal niet spreekt over het bevorderen van talent aan de top, maar nadrukkelijk wel over meer vrouwen in de rvb en rvc.
Er wordt op de website van de commissie wel gesteld dat de commissie onafhankelijk is, maar de commissie opereert wel degelijk onder de vlag van de stichting Talent naar de Top.
Of het onderbrengen van een monitoringcommissie bij een belangenorganisatie de onafhankelijkheid bevordert waag ik te betwijfelen.
Ook de website spreekt nadrukkelijk over "Bedrijvenmonitor Talent naar de Top."
Het lijkt mij geen goede zaak dat men de toetsing van de naleving van de wet op een manier inkleurt die de wetgever nooit bedoeld kan hebben, maar wel dienstig is aan de belangen van een specifiek initiatief.
Tenslotte is het nogal bedenkelijk dat de toetsing van de naleving van een wettelijke bepaling wordt uitgevoerd door een commissie binnen een stichting van belanghebbenden.
Mevrouw Bussemaker had daar wel eens beter over moeten nadenken toen zij deze commissie instelde.

Modderfiguur?
Zoals de bedrijvenmonitor laat zien is het aandeel van vrouwen in de raad van commissarissen 11,2%. Voor de raad van bestuur is dat 8,9%.
Internationaal gezien slaan wij volgens minister Bussemaker een "modderfiguur" en denkt ze uiteindelijk aan een vrouwenquotum
Dat gebruik van de benaming "modderfiguur" is echter wel een beetje overdreven. Volgens “Women onboards’ is dat percentage in het Verenigd Koninkrijk  21.8% procent voor commissarissen en 5.8% voor raden van bestuur. Daarbij gelden die cijfers alleen maar voor de top-100 beursgenoteerde bedrijven en dat vertekent het beeld omdat juist bij beursgenoteerde bedrijven de percentages hoger liggen dan bij niet beursgenoteerde bedrijven.
In Amerika ligt het percentage op 16%, maar daar wordt geen onderscheid gemaakt tussen commissarissen en bestuurders.
We liggen 1 jaar na het in werking treden van de wet helemaal niet zo veel achter, laat staan dat dit de benaming modderfiguur verdient.
Het is allemaal wat populistisch wat beide dames beweren en bovendien onjuist.

Deze wet deugt niet
Ik heb op eerdere weblogs al eens geschreven over dit merkwaardige amendement in de Wet Bestuur en Toezicht (hier en hier).
U moet dat allemaal maar eens rustig nalezen, ik ga mijn argumenten in dit weblog niet allemaal herhalen. Ik citeer mijn conclusie:
"Ik heb dit amendement altijd onzin heb gevonden. De motivering deugt niet want er is mij geen internationaal onderzoek bekend dat de stelling bewijst dat een eenzijdige samenstelling leidt tot slechtere financiƫle resultaten. Tevens zie ik niet in waarom vanuit emancipatoire overwegingen een wettelijke dwingende regeling tot stand gebracht moet worden. Verder heb ik geen enkel idee waar die 30% nu vandaan komt en wat daar de onderbouwing van is. Tenslotte zie ik niet waarom de men veel verder gaat dan de corporate governance code en bovendien de maatregel verplicht stelt voor alle vennootschappen en niet alleen de beursgenoteerde."
Je kunt dan wel stellen dat men verplicht is de wet na te leven, maar als die hele wet op drijfzand is gebouwd wordt dat wel heel moeilijk.
Als je bovendien een onjuiste wet gaat toetsen op naleving in de praktijk weet je eigenlijk al van te voren wat de uitkomst zal zijn.
Laat ik ook eens populistisch redeneren: als je per wet invoert dat water voortaan kookt bij 80 graden en je gaat dat vervolgens toetsen moet je niet raar opkijken als dat in de praktijk niet werkt.
Dan kun je druk wel opvoeren (met een quota misschien?) maar de uitkomst zal dezelfde blijven.
Wettelijke onzin werkt niet.

Nu kunt u wel denken dat ik me onnodig druk maak, het komt ongetwijfeld goed zult u wel denken.
Maar deze wet is niet alleen dom maar ook gevaarlijk.
Stelt u zich eens voor dat men in Den Haag besluit dat met ingang van 1 januari 2015 alle piloten in de cabine van een vliegtuig voor tenminste 30% uit mannen en voor ten minste 30% uit vrouwen moet bestaan.
Zou u dan nog rustig in een vliegtuig stappen?
 Men eist dat echter wel voor het bestuur van een groot deel van het bedrijfsleven, de motor van onze economie.

Waar een wil is, is een weg?
Ook deze ondertitel van het eindrapport is van een ongekende knulligheid.
Men suggereert dat het bedrijfsleven niet wil of, erger nog, dat men makkelijk aan de wet kan voldoen als men dat maar zou willen.
Ik betwijfel dat in hoge mate.

Als we naar de bezetting van commissarissen kijken hoor ik uit het veld dat het helemaal niet meevalt om goede commissarissen te vinden, laat staan vrouwelijke.
Als men bewust op zoek gaat naar gekwalificeerde vrouwen dan komt men toch al snel uit op een kleine groep. Laten we de feiten maar accepteren, er is naast het "oude jongens netwerk" ook sprake van een "oud meisjes netwerk."
Voor ervaren gekwalificeerde bestuurders is er hetzelfde probleem.
Ik zou dat lijstje van Bussemaker wel eens willen zien, vooral vanuit de optiek of deze dames inderdaad gekwalificeerd zijn om aan een specifieke onderneming leiding te geven.
Er zullen ongetwijfeld genoeg dames zijn die denken dat ze rijp zijn voor een topfunctie. Als ze dat echter in de praktijk ook waren, denk ik dat ze allang aan de bak waren gekomen.
Het is dan ook wat goedkoop om het bedrijfsleven van onwil te beschuldigen.

Conclusie
Meer diversiteit in de board is denk ik een helaas een onderwerp geworden voor de politiek, waarvan men denkt dat er in de publieke opinie goed mee valt te scoren.

Diversiteit is echter veel meer dan alleen de man/vrouw problematiek.
Het gaat om diversiteit in ervaring, kennis, achtergrond, ras, geslacht, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid enz. Om de discussie te vernauwen tot alleen geslacht is een veel te eenzijdige benadering.
Om dan bovendien nog verplichte percentages te stellen is echt een brug te ver.
Dat die alleen betrekking hebben op het bestuur en commissarissen van vennootschappen getuigt ook van het kiezen van een makkelijk doelwit.
Een suggestie voor Den Haag: er zijn nog veel meer  doelen voor diversiteit te bedenken.
Zomaar een suggestie: van alle onderwijzers op de basisscholen is slechts 18% man.
Wordt het niet eens tijd voor een nieuwe wet om meer diversiteit in het onderwijs te bevorderen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten