zaterdag 30 augustus 2014

Jerry Hoff toch "werknemerscommissaris" bij NRC Media

In mijn vorige weblog had ik geschreven over de vraag of een commissaris een achterban heeft. Het antwoord daarop was kortweg "Nee."
In de praktijk zie je toch echter vaak dat men van het tegendeel uitgaat. Zie als voorbeeld de recente berichtgeving over de moeilijkheden bij de benoeming van Jerry Hoff.

De zaak
De zaak is als volgt: de Ondernemingsraad had na het vertrek van commissaris Annelies van der Pauw in juni Jerry Hoff als opvolger benoemd. Gootaandeelhouder Egeria en de Raad van Commissarissen hadden geweigerd Hoff te aanvaarden.
De NRC bericht:
"Volgens hen had de OR alleen recht op voordracht, niet op benoeming. Maar dit staat wel in het statuut van NRC. Volgens de aandeelhouders en de RvC was dit een verschrijving - dat zou uit andere bronnen blijken. Ook vonden ze Hoff een partijdige ruziemaker die de werknemersbelangen zou laten prevaleren."
De ondernemingsraad stapte in kort geding naar de rechter. Deze is duidelijk in zijn vonnis in het kort geding. De Ondernemingsraad heeft conform de statuten het recht om een commissaris te benoemen. Ook meent de rechter dat geuite weerzin tegen de persoon Hoff niet tot de "objectiveerbare, zwaarwegende bezwaren" behoort. Daarom moet Jerry Hoff worden toegelaten in de Raad van Commissarissen van NRC Media. De raad mag niet meer vergaderen of beslissingen nemen zonder hem.

Al met al niet zo'n opmerkelijk vonnis van de voorzieningenrechter.
Volgens artikel 2:253 BW kan in de statuten worden bepaald dat een of meer commissarissen worden benoemd door anderen dan de algemeen vergadering van aandeelhouders. Dat is hier dan ook het geval, conform artikel 19 lid 1 van de statuten. Eén van de commissarissen wordt benoemd door de werknemers van NRC Media. De overige commissarissen worden benoemd door de algemene vergadering.” Egeria stelt dat dit een vergissing was en dat er alleen maar sprake had moeten zijn van een recht tot voordracht  en niet van benoeming.
De rechter gaat hier niet in mee. Naar zijn mening is de hele procedure rondom de vaststelling van de statuten volgens de wet verlopen en vanaf het moment dat de statuten in maart 2010 bij de notaris zijn vastgesteld heeft niemand de formulering in de statuten betwist.

De grootaandeelhouder stelt ook nog:
"dat de OR niet tot benoeming zou mogen overgaan als de aandeelhouder de aanstelling van de betreffende commissaris niet wenst, op zwaarwegende en objectiveerbare gronden, waarvan in dit geval volgens Lux Media sprake is. Hoff is naar de mening van Lux Media c.s. niet geschikt als commissaris, aangezien hij alleen de werknemersbelangen zou behartigen. Hij zou niet onafhankelijk en onpartijdig zijn, zodat hij zijn taak als commissaris, die gericht hoort te zijn op de belangen van de vennootschap als geheel, niet naar behoren zou kunnen verrichten. Voorts zou met name uit de (toon van de) brieven van Hoff (weergegeven bij 2.16 en 2.18), alsmede uit berichten uit de pers en op internet blijken dat Hoff teveel het conflictmodel hanteert, hetgeen binnen de RvC tot onwerkbare toestanden zou kunnen leiden, en zou zijn kennis op het gebied van de media in het algemeen en het krantenbedrijf in het bijzonder, onder de maat zijn."
Ook hier is de rechter het niet mee eens. Men kan dit niet vooraf als bezwaar hanteren omdat daardoor de aandeelhouder de statutaire benoeming zou kunnen tegenhouden, waardoor het benoemingsrecht van de werknemers een illusie zou zijn.
Als de opstelling van de heer Hoff tot een onwerkbare situatie zou leiden, kan de aandeelhouder de Ondernemingskamer verzoeken een onmiddellijke maatregel (bijvoorbeeld schorsing) te treffen.
Over de vermeende opstelling van Hoff zegt de rechter:
"Daarbij heeft Hoff ter zitting nadrukkelijk verklaard bij het vervullen van zijn taak de belangen van de onderneming en al zijn stakeholders (en niet alleen die van de werknemers) centraal te zullen stellen en aldus voldoende onafhankelijk en onpartijdig te zullen zijn. Voorts heeft Hoff te kennen gegeven zich niet op voorhand als ‘vechtcommissaris’ te zullen opstellen en de vereiste vertrouwelijkheid binnen de RvC te zullen eerbiedigen. Daarnaast moet voorshands op grond van zijn cv (productie 18 aan de zijde van de OR) worden aangenomen dat Hoff over voldoende deskundigheid beschikt om de taak van commissaris naar behoren te kunnen vervullen."
De berichtgeving
Wie via Google de berichtgeving hierover leest moet het wel opvallen dat men wel heel vaak de betiteling werknemerscommissaris en vechtcommissaris, of een typering als hinderlijke horzel, terriër of procesterriër gebruikt.
Al deze typeringen zijn, wat mij betreft, volkomen onjuist en onnodig.
Een commissaris heeft geen achterban, zelfs als hij wordt benoemd door de Ondernemingsraad.
Het handelen van Hoff als advocaat heeft ook niets te maken met de invulling van zijn functie als commissaris. Ook al profileert de heer Hoff zich op zijn eigen website als "procesterriër in hart en nieren" dan nog kan deze geuzennaam niet worden gebruikt als typering van zijn toekomstig handelen als commissaris.
Hij dient zich volgens de wet redelijk en billijk te gedragen en rekening te houden met de belangen van alle stakeholders bij de vennootschap en niet met specifieke deelbelangen.
Daarom is het ook onjuist dat bijvoorbeeld de Volkskrant stelt dat hij "de belangen van de werknemers zal vertegenwoordigen in het verkoopproces."

Natuurlijk, het is niet voor niets dat de Ondernemingsraad heeft gekozen voor een dergelijke bekwame man als commissaris. de raad kan en mag er vertrouwen in hebben dat hun belang daardoor ook meegenomen zal worden in de beraadslagingen van commissarissen en het bestuur over het voorgenomen verkoopproces.
Naast de commissarissen Dick Molman, de ex-Sanoma topman en Egeria's Peter Visser en Alexander Beelaerts die toch vooral de belangen van de grootaandeelhouder dienen, kan het geen kwaad om ook iemand erbij te zetten die met wat meer nadruk de belangen van de werknemers kan beargumenteren.
Voor de goede orde, ook voor commissaris Pieter Klaas Jagersma mag gelden dat deze niet specifiek als commissaris is benoemd om de belangen van grootaandeelhouder Egeria te representeren.

Het is al met al geen sterke vertoning van Egeria om te proberen op deze nogal knullige manier de statutaire benoeming van een commissaris tegen te houden.
Knullig vooral, door het argument dat bij het opstellen van de statuten een vergissing is gemaakt. Alsof dat een argument is om de statuten dan maar terzijde te schuiven.

Het lijkt mij ook dat Egeria hiermee geen al te beste beurt heeft gemaakt bij de medewerkers van NRC Media. Het getuigt van een behoorlijk onderschatting van het belang van de medewerkers bij het voortbestaan van deze krant. Dat klemt te meer, omdat eerder al bij PCM, de belangen van het personeel volledig ondergeschikt werden gemaakt aan die van aandeelhouders en bestuur bij de verkoop van deze krant aan private equity.
Hoe dat is afgelopen weten we inmiddels, het valt te hopen dat de NRC een dergelijk lot bespaard blijft.
Tenslotte nog dit: het blijft opvallend genoeg buiten de publiciteit, maar de door de Ondernemingsraad benoemde commissaris heeft in de raad van commissarissen een bijzondere positie.
Volgens artikel 18. lid 3 van de statuten: Bij het staken van de stemmen heeft de commissaris benoemt door de werknemers van NRC Media een doorslaggevende stem.
Het zou me niets verbazen dat dit een belangrijke reden is voor Egeria om zo dwars te liggen bij de benoeming van de heer Hoff. Of is dit ook een vergissing bij het opstellen van de gewijzigde statuten in 2010?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten