dinsdag 4 april 2017

Vonnis Ondernemingskamer in zaak Talpa tegen tegen Telegraaf Media groep

De Ondernemingskamer heeft alle eisen van De Mols bedrijf Talpa van tafel geveegd op 21 maart j.l.
Talpa probeerde via een gang naar de rechter alsnog een plek af te dwingen aan de onderhandelingstafel bij TMG, maar dat is niet gelukt.
Er komt geen supercommissaris en geen enquête. Volgens de rechter was er ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het gevoerde beleid bij TMG.
Voor de liefhebbers is het complete vonnis te vinden op de website van uitspraken.rechtspraak.nl.
Wat het vonnis betreft mijn complimenten voor een uitstekend leesbaar en begrijpelijk verhaal.
Ik zeg dit bewust, want ik ben geen jurist, en denk vaak dat juristen makkelijke zaken moeilijk maken door ingewikkelde redeneringen.
Dit vonnis leest makkelijk en is goed te volgen.
Ik zal het kort samenvatten.

Positie van Puijenbroek
Grootaandeelhouder van Puijenbroek heeft volgens de rechter goed gehandeld. Hij had weliswaar een tegenstrijdig belang als grootaandeelhouder maar heeft gehandeld in overeenstemming met de wettelijke regeling inzake tegenstrijdig belang.

Undertaking
Talpa was van mening dat er een overeenkomst lag die van Puijenbroek (VPE) er toe dwong zijn aandeel aan te bieden aan een hoger bod.
De rechter heeft dit standpunt van Talpa verworpen. Het staat VPE vrij om haar belang in TMG niet aan te bieden onder een hoger concurrerend bod als VPE van oordeel is dat aan bepaalde voorwaarden uit de Undertaking niet is voldaan.
De toezegging van VPE om haar aandelen aan te bieden onder een “superieur bod” worden geclausuleerd door daaraan drie voorwaarden te verbinden, waarvan twee, te weten dat het bod aanvaardbaar is voor TMG, haar onderneming en haar stakeholders en dat het bod een voldoende hoge graad van dealzekerheid heeft, afhankelijk zijn van het oordeel van VPE zelf daarover.

Level playing field
Volgens de rechter heeft het debat tussen partijen over het level playing field in het bijzonder betrekking op de vraag of TMG op 28 februari 2017 de gelijke behandeling van beide bieders kon en mocht beëindigen door voorrang te geven aan verdere onderhandelingen met het Consortium gericht op het bereiken van overeenstemming over het fusieprotocol.
Er was echter wel degelijk sprake van een gelijk speelveld omdat TMG gelijke toegang heeft geboden tot informatie van TMG.
Dat heeft de volgende vorm gekregen:
  • aan beide bieders is hetzelfde tijdspad voorgehouden;
  • de dataroom is voor beide bieders opengesteld;
  • beide bieders hebben evenveel tijd gekregen voor het uitvoeren van een due diligence;
  • de vragen van beide bieders in het kader van de due diligence zijn door TMG gelijktijdig beantwoord;
  • TMG heeft met beide bieders (afzonderlijk) dezelfde expert sessions gehouden;
  • aan beide bieders zijn dezelfde managementpresentaties gegeven;;
  • beide bieders zijn in de gelegenheid gesteld te spreken met de COR en de redactieraden van TMG.
Keuze TMG voor consortium
De keuze van TMG om zich vanaf 28 februari 2017 primair te richten op het bereiken van overeenstemming met het Consortium is volgens de Ondernemingskamer evenmin een gegronde reden om aan een juist beleid te twijfelen. De rechter geeft de volgende redenen:

  • Er was toen inmiddels geruime tijd verstreken vanaf 25 augustus 2016, de datum waarop Mediahuis TMG voor het eerst had benaderd met een vrijblijvend indicatief voorstel.
  • Het Consortium heeft een aantal keren zijn ongenoegen geuit over een gebrek aan voortvarendheid aan de zijde van TMG en aangedrongen op zo spoedig mogelijke onderhandelingen over het fusieprotocol met als doel die onderhandelingen op 26 februari 2017 af te ronden.
  • Er zijn tekenen die erop duiden dat door TMG inderdaad weinig voortvarendheid werd betracht jegens het Consortium. 
  • Het Consortium beschikte vanaf 26 februari 2017 over 59,24% van de aandelen TMG. door de werving door Mediahuis van de belangen van Navitas en Delta Lloyd. Daardoor ontstond een wezenlijk andere situatie dan de situatie op 31 januari 2017, toen Mediahuis nog slechts beschikte over zogenaamde irrevocables van Navitas en Delta Lloyd, omdat die irrevocables Navitas en Delta Lloyd vrij lieten hun aandelen aan te bieden onder een concurrerend bod indien dit tenminste 5% hoger is dan het bod van het Consortium. 
  • Op 28 februari 2017 heeft het Consortium aan TMG haar ongenoegen kenbaar gemaakt over het uitblijven van de door TMG toegezegde stukken en herhaald dat hij zijn aandelen niet aan Talpa Holding zal aanbieden als Talpa Holding een bod uitbrengt. Op 3 maart 2017 heeft het Consortium erop aangedrongen dat TMG thans een keuze maakt (en wel in het voordeel van het Consortium) tussen het voorstel van het Consortium en het voorstel van Talpa Holding.
  • Zowel het Consortium als Talpa Holding hadden op 28 februari 2017 hun due diligence voltooid en hadden schriftelijk en mondeling presentaties gegeven over de belangrijkste elementen van hun visie en strategie.

Schorsing leden raad van bestuur

Volgens de Ondernemingskamer heeft zich in toenemende mate een verwijdering voorgedaan tussen de opvattingen van de raad van commissarissen enerzijds en van de raad van bestuur anderzijds over de door TMG te kiezen opstelling in het biedingsproces. In een later stadium is die verwijdering gepaard gegaan met een verslechtering van onderlinge verstandhouding en een toenemend wantrouwen over en weer. Een en ander heeft een adequate opstelling van TMG in het biedingsproces bemoeilijkt. 
De Ondernemingskamer acht het begrijpelijk dat het geduld van de raad van commissarissen uitgeput was en dat de raad van commissarissen zich genoodzaakt zag om in het belang van TMG en met gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot schorsing van de leden van de raad van bestuur, zeker te stellen dat het fusieprotocol met het Consortium ondertekend werd. Er is kortom, niet gehandeld instrijk met artikel 2:8 BW.
Conclusie Ondernemingskamer
Volgens de Ondernemingskamer zijn er geen gegronde redenen om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van TMG te twijfelen. De verzoeken tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen zijn daarom afgewezen.
Hoe nu verder?
Na de uitspraak gaat John de Mol gewoon door met de aankoop van aandelen Telegraaf Media Groep. Op dit moment staat de teller op bijna 29 procent.
Met een dergelijk. belang heeft hij twee belangrijke voordelen. Omdat hij meer dan 5% bezit kan hij niet gedwongen worden zijn aandelen te verkopen. Ten tweede kan hij als aandeelhouder met meer dan 10% aandeelhoudersvergaderinge bijeenroepen en punten op de agenda zetten.
Maar er kan nog meer. Als de Mol de grens van 30% doorbreekt is hij onder de beursregels verplicht een officieel bod ui te brengen op de resterende aandelen. Dat hij dat wil is wel duidelijk, maar het is evenzo helder dat het consortium dat niet wil. Dus daar schiet de Mol niet veel mee op.
Ik denk dat het zijn ambitie is om de magische grens van 33,33% te bereiken. Dan wordt het mogelijk om in de aandeelhoudersvergadering een gekwalificeerde meerderheid van twee derde van de stemmen te blokkeren voor belangrijke beslissingen. Daarbij kan hij er op aan sturen een zetel in de raad van commissarissen te krijgen, zodat hij op die manier meer invloed krijgt. De vraag is dan wel, wat wil je daarmee bereiken?
Wat hij precies wil weten we niet. Mogelijk streeft hij naar een riante positie als minderheidsaandeelhouder, met extra invloed in de vorm van een toezichthouder. Of een uitruil met het belang van 23 procent van TMG in hun radio joint venture. Of simpelweg een hogere prijs voor zijn aandelen. De tijd zal het leren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten