woensdag 14 november 2012

Zonnekoning Ton Hooijmaijers

Naast de affaire van wethouder van Rey in de gemeente Roermond kent ook de provincie Noord-Holland een schandaal dat er niet om liegt.
Deze zaak betreft de ex-gedeputeerde Ton Hooijmaijers die die inmiddels door het Openbaar Ministerie is aangeklaagd voor een waslijst van corruptieverdenkingen, waaronder het aannemen van steekpenningen, valsheid in geschrifte en witwassen.
Volgens het Openbaar Ministerie zou Hooijmaijers in ruil voor giften tegenprestaties hebben verricht voor bedrijven en ondernemers. Dit omvat het lekken van geheime informatie, het beïnvloeden van procedures voor de ruimtelijke ordening ten gunste van de omkopers, het beïnvloeden van mede-politici en het voortrekken van de gevers van giften.

Een en ander zorgde voor veel rumoer in de provinciale politiek in Noord-Holland. De Commissaris van de Koningin Johan Remkes kwam daarop met de operatie Schoon Schip, waarin alle projecten tegen het licht zijn gehouden waarbij onder andere Hooijmaijers was betrokken.
Ik kan u het rapport van de gelijknamige commissie onder de titel "Ondernemend Bestuur' van harte aanbevelen omdat het een bijzonder diepgaand beeld oplevert van de manier waarop ook in het openbaar bestuur het eigenbelang van bestuurders de boventoon kan voeren. Een beeld dat bovendien veel genuanceerder en uitgebreider is dan er over in de massa media is gepubliceerd.
Ik citeer een treffende passage over de kenmerken van de bestuursstijl van Hooijmaijers:
"1. een uitgebreid netwerk van projectontwikkelaars, vastgoedondernemers, makelaars en relaties met andere ondernemers, in de politiek en binnen de financiële sector. Met die relaties gaat hij aan de slag en hij doet hen, dikwijls zonder ambtenaren als pottenkijkers en buiten het provinciehuis, toezeggingen of voert met hen onderhandelingen;  
2. de mentaliteit van een ‘fikser’ die bij realisatie van projecten liever niet gehinderd wil worden door regels, procedures en lastige ambtenaren. Een fikser die zelfs met oplossingen komt voor niet bestaande problemen (zie bijvoorbeeld paragraaf 4.7.7 over beleggingen en over de Bank ten Cate). Om zijn doelen te bereiken wordt de druk op collegabestuurders – ook van andere, lagere overheden – en ambtenaren waar nodig opgevoerd;
3. een intimiderende stijl (‘bullying’), die met de jaren steviger en dominanter wordt. De bestuurder slaagt er niet meer in zijn eigen gedrag te corrigeren. Hetgeen temeer klemt indien ook anderen hem niet corrigeren;
4. het gedrag van de onaantastbare. De bestuurder meent zich, vanwege het door hem ervaren succes, veel zo niet alles te kunnen permitteren en die het steeds minder nauw neemt met de regels. Zo worden stelselmatig privé-relaties voor zakelijke doeleinden ingeschakeld zonder daarbij de benodigde transparantie te betrachten. En worden aan ambtenaren dwingende instructies gegeven, bijvoorbeeld om een helikoptervlucht als lunch te declareren."
 Wie deze typering leest kan niet ontkomen aan gelijkenissen met andere zonnekoningen zoals Cees Verhoeve van Ahold,  Nurten Albayrak van het COA, Eric Staal van Vestia of de eerder genoemde wethouder van Rey.

Ik kan het 144 pagina's tellende rapport alleen maar ter lezing aanbevelen voor diegene die meer wil weten over governance in het openbaar bestuur.
Er is echter 1 onderdeel in het rapport dat ik u niet wil onthouden. Dat betreft de collegiale verantwoordelijkheid van het college van Gedeputeerde Staten. De Commissie zegt daarover:
"Er is geen reden te veronderstellen dat het binnen de provincie Noord-Holland structureel en in den brede een ‘boevenbende’ was of is. Meegaan in de teneur van die berichtgeving en beeldvorming doet de nuances verloren gaan. De belangrijkste nuance is dat nagenoeg alle gedeputeerden vrij zijn van directe betrokkenheid bij onregelmatigheden. Maar ook in deze de nuance: het ontbreken van directe betrokkenheid is positief, maar de Commissie stelt ook vast dat meer tegenspraak, doortastendheid en corrigerend vermogen aan de kant van college-leden de onregelmatigheden die wel hebben plaatsgevonden hadden kunnen voorkomen of mitigeren." 
De commissie doelt er op dat het de plicht was van de andere bestuursleden om tegenspel te bieden aan het al te dominante gedrag van Hooijmaijers en dat zij hem nadrukkelijk op de spelregels van goed bestuur hadden moeten wijzen. Zoals de commissie stelt: tegenover zijn macht stond diverse malen hun machteloosheid. Dat geldt met name voor de primus inter pares, Commissaris van de Koningin Borghouts. Hij was niet in staat Hooijmaijers in toom te houden.

Dit lezende moest ik denken aan een soortgelijke passage over het optreden van de raad van commissarissen bij DSB-bank, zoals vermeld in het onderzoeksrapport van de commissie Scheltema (pagina 97):
"Het optreden van de RvC, zoals de Commissie dat destilleert uit de notulen van vergaderingen, gesprekken tussen DNB en de RvC en gesprekken met de Commissie, schept een beeld van een RvC die weliswaar bij tijd en wijle kritisch is (in het bijzonder in contacten met de toezichthouder), maar zich in zijn optreden toch in de eerste plaats laat leiden door de bevoegdheden die hij niet heeft. De commissarissen lijken reeds bij voorbaat een stap terug‘ te hebben gedaan."
Weet u, als het in een toporgaan ontbreekt aan tegenspraak voor een al te dominant lid gaat het altijd mis. Of dat nu de voorzitter betreft of een collega, dat hebben talrijke fraudezaken en onnodige faillissementen inmiddels wel overtuigend bewezen. De wijze les uit de affaire in Noord-Holland is dan ook, niet verrassend, door de onderzoekscommissie als volgt geformuleerd: meer tegenspraak, doortastendheid en corrigerend vermogen van de collega-bestuurders had de onregelmatigheden kunnen voorkomen of mitigeren.
Natuurlijk moeten we uitslag van de rechtszaak afwachten om vast te kunnen stellen of  Hooijmaijers zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan corruptie. We kunnen echter wel vaststellen dat de gedeputeerde volkomen in bestuurlijk leiderschap heeft gefaald.

Naschrift
Op 3 december 2013 heeft de rechtbank Noord-Holland van Ton Hooijmaijers bewezen geacht dat hij als ambtenaar zich meerdere malen heeft laten omkopen en uit misdrijf verkregen gelden heeft witgewassen. Daarbij is hij ook veroordeeld wegens valsheid in geschrift.
De strafmaat is bepaald op drie jaar onvoorwaardelijke celstraf.
Direct na afloop van de zitting zei Hooijmaijers dat hij hoger beroep aantekent tegen zijn veroordeling.
Op 14 februari 2017 heeft de Hoge Raad de veroordeling bevestigd en is een gevangenisstraf van twee jaar en 4 maanden vastgesteld. Deze straf is onherroepelijk en betekent dat Hooijmaijers de cel in moet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten